s en van den boer,
die hem gevraagd had, of hij al getrouwd was en die, toen hij vernam,
dat dit nog niet het geval was, groot medelijden met Wesslowsky had
gehad; bizonder koddig schenen hem echter de woorden van den boer:
"je moet de vreemde vrouwen niet aankijken, maar zorgen, dat je er
zelf een krijgt."
"Over 't geheel ben ik over dit uitstapje zeer voldaan. En gij, Lewin?"
"Ik ben ook zeer tevreden," antwoordde Lewin, voor wien het een groote
voldoening was, dat hij geen vijandig gevoel meer tegen Wesslowsky
koesterde, maar dat hij integendeel zeer vriendschappelijk jegens
hem gezind was.
XV.
Den volgenden morgen, nadat Lewin zijn landgoed geinspecteerd had,
klopte hij aan Wesslowsky's deur.
"Entrez!" riep deze hem toe. "Ge moet mij excuseeren! Ik heb eerst
zooeven mijn ablutions voleindigd," zeide hij toen met een fijn lachje
en stond in zijn hemd voor hem.
"Ik bid u, geneer je niet," antwoordde Lewin en ging aan het venster
zitten. "Heb je goed geslapen?"
"Als een os. Gaan we vandaag weer op de jacht?"
"Wil je thee of koffie drinken?"
"Noch het een, noch het ander. Ik zal slechts wat eten. Ik moet mij
waarlijk schamen. De dames zullen al wel op zijn? Nu zou een kleine
wandeling zeer aangenaam wezen. Laat mij toch uw paarden eens zien."
Na een kleine wandeling in den tuin gingen ze naar den stal,
gymnastiseerden samen een tijdlang aan den rekstok, gingen daarop
het huis weer binnen en Lewin trad met zijn gast in het salon.
"Wij hebben een heele mooie jacht gehad en aardige dingen beleefd,"
zeide Wesslowsky tot Kitty, die achter den samowar zat. "Hoe jammer,
dat de dames van zulke genoegens beroofd zijn!"
"Hm! Wat schaadt het? Hij moet toch met de vrouw des huizes
spreken!" dacht Lewin. Maar toch scheen hem weer in het lachje in
de zegevierende wijze, waarop hij zich tot Kitty richtte, iets te
zijn, dat....
De vorstin, die met Marie Wlassnewja en Stipan Arkadiewitsch aan de
andere zijde zat, riep Lewin bij zich en begon met hem een gesprek
over de opwindende vragen: wanneer er om Kitty's bevalling naar Moskou
verhuisd zou worden en hoe men daar hun woning zou inrichten.
Voor Lewin waren al deze voorbereidselen onaangenaam, zij kwetsten de
verhevenheid van de naderende gebeurtenis, waarvan men het tijdstip
op den dag af op de vingers uitrekende op een wijze, die voor hem
stuitend was. Hij gaf zich moeite al de gesprekken, hoe het pasgeboren
kind ingewikkeld zou worden, niet
|