en en er is niets gebeurd. Maar ik verzoek
u te vertrekken. Vat mijn onbeleefdheid op, zooals ge wilt."
Wesslowsky richtte zich hoog op.
"Ik verzoek u mij te willen verklaren...." zei hij waardig en eindelijk
begrijpend.
"Ik kan het u niet verklaren," zeide Lewin langzaam en zacht, terwijl
hij moeite deed het beven van zijn kin te verbergen. "En het is beter,
wanneer gij niet vraagt."
En daar de gespleten einden reeds alle afgebroken waren, brak Lewin
den stok zelf door en ving voorzichtig met de hand een afgevallen
splinter op.
Misschien overtuigden de aanblik van deze gespierde handen, die
hij dien morgen bij het gymnastiseeren had leeren kennen en ook
de schitterende oogen, de zachte stem en de bevende kin Wesslowsky
meer dan Lewins woorden. Hij haalde de schouders op en boog met een
verachtelijk lachje.
"Kan ik Oblonsky nog eens spreken?"
Het schouderophalen en het glimlachje maakten op Lewin geen
indruk. "Wat blijft hem anders over?" dacht hij.
"Ik zal hem terstond bij u zenden."
"Maar wat is dat voor een onzin?" zeide Stipan Arkadiewitsch nadat hij
van zijn vriend vernomen had, dat men hem uit het huis had weggezonden,
tot Lewin, dien hij wandelende in den tuin vond, wachtende op het
vertrek van zijn gast. "Mais c'est ridicule! Wat voor een vlieg heeft
je gestoken? Mais c'est du dernier ridicule! Wat kun je daar nu achter
zoeken, wanneer een jonge man...."
Maar de plaats, waar de vlieg Lewin gestoken had, scheen nog zeer te
doen; hij verbleekte weer, toen hij Stipan Arkadiewitsch de reden wilde
zeggen en brak daarom kort af. "Ik bid u, laten wij alle verklaringen
achterwege. Ik kan niet anders. Ik schaam mij voor u en hem. Maar
voor hem zal het wel geen groot verlies zijn van hier weg te moeten,
mij en mijne vrouw daarentegen is zijn tegenwoordigheid lastig."
"Maar het is een beleediging voor hem. Et puis, c'est ridicule!"
"En hij is voor mij een beleediging en een plaag. En ik ben geheel
onschuldig en behoef niet te lijden."
"Nu, dat had ik van u niet verwacht. On peut etre jaloux, mais a ce
point, c'est du dernier ridicule."
Lewin keerde zich snel om en verwijderde zich verder in de allee,
waar hij weer op en neer begon te gaan. Weldra hoorde hij het rollen
van de tarantas en zag door de boomen, hoe Wesslowsky op het hooi
zat (ongelukkig bevond zich op de tarantas geen bank) met zijn
schotsch mutsje, bij iederen stoot in de hoogte vloog, en zoo de
allee inreed. "Nu? Wat is dat?"
|