n, voor zoover hij
dit kon, duidelijk te hebben uitgesproken, en toch zeiden deze beide
menschen, die alles behalve dom en heel oprecht waren, eenparig,
dat hij zich met sophismen troostte. Dat had hem in verlegenheid
gebracht. "Ja, vriendje, zoo is het: of men moet de tegenwoordig
bestaande maatschappelijke verhoudingen als billijk erkennen en ze
verdedigen, of men moet bekennen, dat men zich zelf op onrechtmatige
wijze in een bevoorrechte positie bevindt en zich dit voordeel,
zooals ik doe, maar met genoegen ten nutte maken."
"Neen, als het een onrechtmatig voordeel was, dan zoudt ook gij
dat niet met genoegen kunnen genieten, ik ten minste zou het niet
kunnen. Om dat te kunnen, moet ik mij er van bewust zijn dat ik niet
schuldig ben."
"Wat dunkt je? Zullen wij ook nog niet wat naar buiten gaan?" vroeg
Stipan Arkadiewitsch, die het moede werd zijn gedachten nog meer in
te spannen. "Inslapen doen wij toch niet. Laat ons dus gaan!"
Lewin gaf geen antwoord. Het zooeven uitgesproken woord, dat hij
slechts negatief rechtvaardig handelde, had hij nog niet kunnen
verkroppen.
"Is het mogelijk, dat men rechtvaardig zijn kan, als men slechts
negatief handelt?" vroeg hij zich af.
"Hoe sterk riekt dit versche hooi!" zeide Stipan zich oprichtend. "Ik
slaap toch niet in. Wesslowsky schijnt daar wat uit te voeren. Hoor je
wel, hoe ze lachen? Dat is zijn stem. Laat ons er toch ook heengaan."
"Neen, ik ga niet," antwoordde Lewin.
"Is dat misschien ook uit principe?" vroeg Stipan Arkadiewitsch
lachend en zocht daarbij in het donker naar zijn muts.
"Niet uit principe; maar wat zal ik daar doen?"
"Hoor eens: jij zult je nog wat op den hals halen!" zeide Stipan,
die eindelijk zijn muts gevonden had.
"Hoe zoo?"
"Meent ge, dat ik niet gezien heb, hoe je naar uw vrouw geloopen
zijt? Ik heb het wel gehoord, hoe het tusschen u beiden een kwestie
van het grootste gewicht was, of ge twee dagen op de jacht mocht
gaan of niet. Dat is in een idylle heel mooi, maar zijn geheele
leven door kan men dat niet volhouden. De man moet zorgen, dat hij
altijd onafhankelijk blijft, hij heeft immers zijn eigen mannelijke
belangen. De man moet man zijn...." meende Stipan en opende de deur.
"Dat wil zeggen, hij moet de dorpsmeisjes het hof maken?" vroeg Lewin.
"Waarom niet, wanneer hij er plezier in heeft? Ca ne tire pas a
consequence. Mijn vrouw gaat het er niet slechter om en ik heb er
pret mede. De hoofdzaak is slechts, dat ons e
|