FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397  
398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   >>   >|  
een watersnip op; hij schoot en doodde ze. Maar Laska stond nog altijd; plotseling verhief zich voor haar een tweede watersnip. Lewin schoot. Maar hij had heden een ongelukkigen dag. Hij schoot mis en ging nu heen om de eerste te zoeken. Maar hij vond ook deze niet. Dus ook zonder Wesslowsky, wien hij van zijn ongelukkig slagen de schuld had gegeven, werd de zaak niet beter. Ook hier nog waren zeer veel watersnippen, maar Lewin schoot er herhaaldelijk voorbij. "Neen, ik moet kalm worden!" zeide hij bij zich zelf. Hij ging het moeras uit, ging op een verhevenheid der weide zitten, trok de laarzen uit en schudde het water er uit, dronk zelf water, bevochtigde daarmee de beide heete loopen van zijn geweer en wiesch zich handen en gelaat. Plotseling sprong Kraak van achter een essenboschje te voorschijn en berook Laska met de gebaren eens overwinnaars. Achter Kraak, in de schaduw der esschen, werd de statige verschijning van Stipan Arkadiewitsch zichtbaar. Hij kwam hen reeds hier tegen, zeer rood en verhit, met ontbloote borst, moeielijk gaande en met een vergenoegd lachje. "Nu? veel geschoten?" vroeg hij. "En gij?" was Lewins wedervraag. Hij behoefde niet te vragen: hij zag de boordevolle weitasch. Hij had veertien stuks geschoten. "Het gaat goed! Een mooie plaats! Wesslowsky is u zeker wat in den weg geweest? Twee jagers met een hond, dat heeft geen eigenschap!" zeide Stipan, zijn zege daardoor verkleinend. XIII. Toen Lewin en Stipan Arkadiewitsch aan de molenaarswoning kwamen, was Wesslowsky daar reeds binnen gegaan. Hij zat in het midden der hut en lachte op zijn vroolijke, aanstekelijke manier, terwijl hij zich met beide handen aan de tafel vasthield en zich door een soldaat, den broeder der molenaarsvrouw, de laarzen liet uittrekken. "Ik ben ook nu pas gekomen," riep hij de binnentredenden te gemoet; "ils ont ete charmants!" Denkt een aan: niet alleen te drinken, ook te eten hebben ze mij gegeven, en welk een gebak! Delicieux! En nooit heb ik een beteren borrel gedronken! Maar zij wilden absoluut geen geld aannemen, in tegendeel, zij zeiden nog altijd: "Neem het niet kwalijk!" "Waarom zouden zij ook geld aannemen. Zij wilden u tracteeren; en zij hebben geen brandewijn te koop," zeide de soldaat, die hem eindelijk de eene laars met de natte kous uittrok. Ondanks het vuil in de boerenkamer, dat de jagers met hun laarzen en de beslijkte honden, die zich hevig schudden, er in hadden gebrac
PREV.   NEXT  
|<   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397  
398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   >>   >|  



Top keywords:

schoot

 

Stipan

 
Wesslowsky
 

laarzen

 

Arkadiewitsch

 

hebben

 

wilden

 

aannemen

 

geschoten

 

gegeven


soldaat

 
jagers
 
watersnip
 

handen

 
altijd
 

manier

 

vasthield

 

terwijl

 

uittrekken

 

broeder


molenaarsvrouw

 

gebrac

 

daardoor

 

verkleinend

 
eigenschap
 

geweest

 
molenaarswoning
 

midden

 

lachte

 

vroolijke


gegaan

 
kwamen
 

binnen

 

aanstekelijke

 

zouden

 
Waarom
 

tracteeren

 
beslijkte
 

kwalijk

 

absoluut


honden

 

tegendeel

 
zeiden
 

brandewijn

 

Ondanks

 
boerenkamer
 

eindelijk

 
gedronken
 

charmants

 

uittrok