FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394  
395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   >>   >|  
Het verdroot Lewin, dat men hem in het schieten gestoord had en de paarden in den drassigen grond had laten geraken, maar vooral, dat noch Stipan Arkadiewitsch, noch Wesslowsky hem en den koetsier de geringste hulp verleende om de paarden af te spannen en te bevrijden. Want beiden hadden niet het minste begrip van aanspannen. Hij beantwoordde dus Wesslowsky's verzekeringen, dat het hier toch geheel droog was, in 't geheel niet en hield zich slechts met de paarden bezig. Toen hij echter later bemerkte, hoeveel moeite zich deze gaf den wagen uit den modder te trekken, verweet hij zich, dat hij nog onder den indruk van zijn gevoel van gisteren stond en te koel tegen Wesslowsky was. Hij gaf zich dus moeite om door vriendelijkheid zijn stroefheid van zooeven weer goed te maken. Toen alles weer in orde gebracht was en de wagen weer op den straatweg stond, liet Lewin het ontbijt te voorschijn halen. "Bon appetit, bonne conscience! Ce poulet va tomber jusqu'au fond de mes bottes." zei de vroolijk gestemde Wesslowsky, terwijl hij zijn tweede kuiken verslond. "Ziezoo! nu zijn onze rampen wel voorbij; nu zal alles goed gaan. Maar voor mijn misdrijf moet ik op den bok zitten, niet waar? Neen, neen! Ik ben Automedon! Gij zult eens zien, hoe goed gij u aan mij kunt toevertrouwen!" antwoordde hij Lewin, die hem niet wilde laten rijden: "Neen, ik moet mijn schuld boeten en hier op den bok zit ik heerlijk!" En hij reed heen. Lewin vreesde wel, dat hij de paarden te hard zou behandelen, maar hij schikte zich naar zijn vroolijke luim, luisterde naar de vroolijke liederen, die Wesslowsky zong, naar zijn vertellingen en voorstellingen, hoe men op Engelsche manier four in hand moest rijden, en zoo bereikten zij in de beste stemming de Gwosdewsche moerassen. XII. Toen zij het groote moeras naderden, dacht Lewin er onwillekeurig over na, hoe zich van Wesslowsky te ontdoen om alleen te kunnen jagen. Ook Stipan Arkadiewitsch scheen dezelfden wensch te koesteren; Lewin zag op zijn gezicht die uitdrukking van bezorgdheid, die een waar jager steeds voor de jacht heeft. "Hoe zullen wij dan gaan? O, dat is een schoon moeras! Ik zie ook reeds een havik, en waar haviken zijn, daar is ook wild." "Ziet ge, heeren," zei Lewin met eenigszins donker gelaat; "ziet gij daar dat rietgras!" Hij wees naar een donkere vlek op een reusachtig groote, zich ver op den rechter oever van de rivier uitstrekkende weide, die voor de helft re
PREV.   NEXT  
|<   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394  
395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   >>   >|  



Top keywords:

Wesslowsky

 

paarden

 
vroolijke
 

moeite

 

groote

 

moeras

 

rijden

 

Arkadiewitsch

 

geheel

 

Stipan


bereikten

 
stemming
 
moerassen
 

heerlijk

 
Gwosdewsche
 

vreesde

 

voorstellingen

 

naderden

 

schikte

 

boeten


behandelen

 

luisterde

 

Engelsche

 

manier

 
schuld
 

vertellingen

 
liederen
 

uitdrukking

 

eenigszins

 

heeren


donker

 
gelaat
 

haviken

 

rietgras

 

uitstrekkende

 
rivier
 

rechter

 
donkere
 

reusachtig

 

schoon


scheen

 

dezelfden

 
wensch
 

kunnen

 

alleen

 
onwillekeurig
 

ontdoen

 
koesteren
 

zullen

 

steeds