Serpuchowsky had zich reeds lang niets meer van Wronsky's werkzaamheid
in den dienst voorgesteld, maar hij hield nog evenveel van hem als
vroeger en nu, op dit oogenblik, nu hij zijn netelige positie volkomen
begreep, gaf hij zich bizonder veel moeite om vriendelijk jegens hem
te zijn."
"Jammer, voor het eerste bedrijf zijt ge te laat gekomen."
Wronsky luisterde slechts met een oor. Hij had den tooneelkijker
naar de bel-etage gericht en monsterde de loges. Naast een dame
met een tulband en een ouden heer, die boos door de glazen van zijn
beweegbaren tooneelkijker tuurde, herkende hij Anna's beeldschoon
hoofd, dat lachend uit zijn kanten lijst te voorschijn kwam. Zij
zat in de vijfde baignoire, nauwelijks twintig schreden van hem
verwijderd. Zij zat op de eerste rij en met een weinig achterover
gebogen hoofd sprak zij met Jawschin. De houding van haar hoofd op de
schoone, volle schouders en het gedempte vuur in haar oogen herinnerden
hem volkomen aan den avond, toen hij haar in Moskou op het bal ontmoet
had. Maar nu werkte haar schoonheid geheel anders op hem. In zijn
gevoel voor haar lag nu niets geheimzinnigs meer en daarom deed hem
nu haar schoonheid, hoewel zij hem nog sterker aantrok dan vroeger,
te gelijkertijd pijnlijk aan. Niet een enkele maal ontmoetten hun
blikken elkander; maar ook geen oogenblik hielden zij beiden op de
tegenwoordigheid van den ander te gevoelen.
Toen Wronsky nogmaals zijn kijker daarheen richtte, bemerkte hij
op het gelaat van vorstin Barbara een verschrikkelijke en toornige
uitdrukking en zag hij, hoe zij zich voortdurend naar de naburige loge
omkeerde. Ook Jawschin keek boos dien kant uit.--In die loge zaten de
Katawassow's. Wronsky kende hen en wist, dat ook Anna met hen bekend
was. Mevrouw Katawassow, een kleine, magere vrouw, was opgestaan en
sloeg, terwijl zij Anna den rug toekeerde, haar sortie om, waarbij haar
man haar behulpzaam was. Haar gezicht zag er rood en toornig uit en
zeer opgewonden zeide zij iets. Katawassow, een zwaarlijvige kaalkop,
trachtte zijn vrouw te kalmeeren, terwijl hij voortdurend naar Anna
omkeek. Toen de dame was heengegaan, aarzelde haar man een tijdlang,
terwijl hij met de oogen Anna's blik zocht met een blijkbaren wensch
haar te groeten. Zij scheen dat echter opzettelijk niet te willen
bemerken, maar wendde zich om en zeide iets tot Jawschin, die zijn
hoofd met het kortgeknipte haar naar haar toe boog. Katawassow verliet
den schouwburg, zonder voor An
|