ide evenals altijd, wanneer
het zijn moeder zag, de ronde, volle armpjes met de handpalm naar
beneden, lachte met het nog tandelooze mondje, en, evenals een visch
met zijn vinnen doet, begon het met de handjes op zijn gesteven rokje
te slaan. Men moest glimlachen, het kind kussen, en het den vinger
toehouden, dien het juichend en met het geheele lichaam opspringend
greep, en dan moest men het de lippen toehouden, die het in plaats
van ze te kussen inzoog.
Dat alles deed Anna, nam het op den arm, liet het springen en kuste
het de frissche wangen en de bloote armpjes, maar bij den aanblik van
dit kind, werd zij zich bewust, dat zelfs het gevoel, dat zij voor het
kindje koesterde in vergelijking van dat voor Serescha geen liefde kon
genoemd worden. Alles in dit kleine meisje was bekoorlijk, maar het
roerde haar hart niet. Op het eerste kind, hoewel van een onbeminden
man, had zij al de kracht harer liefde, die geen bevrediging gevonden
had, vereenigd; aan het kleine, onder de moeielijkste omstandigheden
geboren meisje was niet het honderdste deel van de zorg besteed,
die men eens aan Serescha had gewijd. Buitendien was de kleine nog
geheel verwachting, Serescha daarentegen was reeds bijna een mensch,
een geliefd mensch en in hem bewogen zich reeds gedachten en gevoelens;
hij begreep en beminde haar en kon zich reeds een oordeel vormen. En
van hem was zij nu voor altijd, niet alleen lichamelijk, maar ook
geestelijk gescheiden, en daaraan was niets meer te veranderen!
Zij gaf het kleine meisje aan de min terug en nam een album waarin zich
alle photographieen van haar zoon in zijn verschillende levensjaren
bevonden. Zij beschouwde ze en daarbij viel haar blik ook op Wronsky's
portret.
"Dat is hij!" zeide zij en dacht daarbij aan hem als aan dengene,
die de schuld was van haar tegenwoordigen, ongelukkigen toestand. Den
ganschen morgen had zij niet aan hem gedacht. Maar nu haar plotseling
dit mannelijk schoone, welbekende, dierbare gelaat tegenstraalde,
nu gevoelde zij een onverwachte opwelling van liefde voor hem.
"Waar is hij? Waarom laat hij mij nu zoo alleen met mijn smart?" dacht
zij plotseling met een treurig gevoel van verwijt, maar toch ook
van liefde, terwijl ze vergat, dat zij zelf voor hem alles, wat haar
zoon betrof, geheim had gehouden. Zij zond naar hem toe om te vragen,
of hij terstond bij haar wilde komen. De bode kwam met het antwoord
terug, dat hij bezoek had, maar dat hij spoedig zou komen en of hij
|