geloofd, mijn jongen?"
"ik wist dat het niet waar was, ik wist het!" herhaalde hij en greep
haar hand, die zijn haar liefkoosde, en drukte ze aan zijn mond en
begon ze te kussen.
IV.
Intusschen was Wassili Lukitsch gekomen. Eerst begreep hij niet,
wie de dame was, maar toen hij uit het gesprek afleidde, dat zij de
moeder was, die haar echtgenoot verlaten had en die hij niet kende,
daar hij eerst na haar heengaan in het huis was gekomen, twijfelde
hij, of hij binnen zou treden of niet, of hij er al of niet Alexei
Alexandrowitsch kennis van moest geven. Na dit bij zich zelf overlegd
ie hebben kwam hij tot het besluit, dat het zijn plicht was Serescha
op het gewone uur te wekken en dat hij er dus niet over behoefde na te
denken, wie daar zat, de moeder of iemand anders; hij had slechts zijn
plicht te vervullen. Dus had hij zich aangekleed, was naar de deur
gegaan en opende ze nu. Maar de teederheid tusschen moeder en zoon,
de klank hunner stemmen en dat, wat zij spraken, deden hem van plan
veranderen. Hij schudde het hoofd en sloot de deur weer met een zucht.
"Ik zal nog vijf minuten wachten," zeide hij bij zich zelf, terwijl
hij hoestte en zijn tranen afdroogde.
Intusschen waren de bedienden des huizes in rep en roer geraakt. Allen
hadden gehoord, dat de Barinja teruggekomen was, dat Kapitonitsch haar
had binnengelaten, dat zij nu in de kinderkamer was, dat mijnheer toch
altijd precies om acht uur opstond en dadelijk zelf naar de kinderkamer
ging, en allen begrepen, dat een ontmoeting der echtgenooten in ieder
geval moest vermeden worden. Karnej, de kamerdienaar, kwam beneden
in de portierskamer en vroeg, wie haar binnengelaten had. Toen hij
vernam, dat Kapitonitsch zelf haar ontvangen en naar boven geleid had,
berispte hij den oude. Kapitonitsch zweeg hardnekkig, maar toen Karnej
tot hem zeide, dat hij daarom uit het huis verdiende gejaagd te worden,
sprong hij op hem toe, schudde de vuist tegen hem en zeide:
"Ja, jij zoudt de Barinja niet binnen hebben gelaten, hoewel je tien
jaar bij haar gediend en niets als goeds van haar ondervonden hebt. Wil
je dan nu niet naar haar toegaan en tot haar zeggen: Ik verzoek u
heen te gaan? Jij hebt immers verstand van hooge politiek! Zoo is
het! Maar jij denkt slechts aan je zelf, hoe je u ten koste van je
heer verrijken zult!"
"Soldaat!" zei Karnej en wendde zich tot de binnentredende kindermeid:
"Oordeel zelf, Marfa Efimonowna, hij heeft haar binnengelaten e
|