te antwoorden.--Zij zal het hoofd nog meer laten hangen."
"Ja, maar wat dan te doen in dit geval? Hoe zal ik mij
verklaren.... Hoe haar wil vernemen?"
"Als ge mij veroorlooft mijn meening te zeggen, dan geloof ik dat
dat van u afhangt; gij moet de noodige maatregelen nemen om aan dezen
toestand een eind te maken...."
"Je meent dus, er moet een eind aan gemaakt worden?" viel Karenin
hem in de rede. "Maar hoe? Ik zie geen uitweg."
"Uit elken toestand is een uitweg," zeide Stipan opstaande en
nieuwen moed scheppende. "Er was een tijd, dat je dezen band wildet
verbreken.... Als ge u nu overtuigd hebt, dat je wederzijds bij
elkander je geluk niet kunt vinden...."
"Geluk kan zeer verschillend worden opgevat. Maar veronderstellen wij,
dat ik tot alles bereid ben, dat ik voor mij zelf niets wil--welken
uitweg uit onzen toestand zie je dan?"
"Hoor dan mijn gevoelen," zeide Stipan met hetzelfde verzachtend,
honingzoet lachje als te voren tot Anna; en dit goedhartig lachje
werkte zoo overtuigend, dat Karenin al zijn eigen hulpeloosheid begreep
en, zich geheel aan hem onderwerpend, bereid was alles te gelooven,
wat Stipan zeggen zou. "Zij zelf zal het nimmer uitspreken." ging deze
voort. "Maar slechts een ding is mogelijk dat zij wenschen kan, en dat
is, dat deze geheele verhouding en alle daarmede verbonden herinnering
ophouden. Ik bedoel, dat in ulieder toestand een zeer nauwkeurige
bepaling uwer wederzijdsche verhoudingen noodzakelijk is. En deze
kan slechts door de vrijheid van beide partijen verkregen worden...."
"Dat beteekent, door een echtscheiding," viel Alexei hem in de rede.
"Ja, ik meen de scheiding; ja, een scheiding," herhaalde Stipan
blozend, "is in elk opzicht de verstandigste uitweg voor echtgenooten,
die zoo met elkander staan, als gijlieden. Wat zou men anders doen,
als men in het huwelijk bevindt, dat een samenleven onmogelijk is? En
dit kan altijd gebeuren...."
Karenin zuchtte zwaar.
"Hier is maar dit eene te bedenken: of een der echtgenooten weer
trouwen wil. Zoo niet, dan is alles zeer eenvoudig," ging Stipan voort,
terwijl hij zich meer on meer van zijn bevangenheid losmaakte.
Karenin mompelde met opgewonden gelaat iets bij zich zelf, maar
antwoordde niet. Alles, wat zijn zwager zoo eenvoudig voorkwam, had
hij zich zelf reeds zoo dikwijls gezegd. Maar dat was niet slechts
niet eenvoudig, maar volslagen onmogelijk. Een scheiding, waarvoor
volgens de wetten een reden bestaan moest, kwa
|