einsd hun positie beter te begrijpen
dan zij zelf. Wat de scheiding van haar zoon betreft, Anna leed er
nu nog niet erg door; hartstochtelijk gehecht aan haar dochtertje,
een bekoorlijk kind, dacht zij niet dikwijls aan Serescha.
Hoe langer zij met Wronsky leefde, des te dierbaarder werd hij
haar; zijn voortdurende tegenwoordigheid was een altijd nieuwe
bekoring. Iedere trek van zijn karakter scheen haar schoon toe; alles,
tot zelfs de verandering in zijn kleeding, sedert hij de uniform
had afgedankt, behaagde haar evenals een doodelijk verliefd jong
meisje. Ieder zijner woorden, ieder zijner gedachten droeg den stempel
van zielegrootheid en adeldom. Deze overmatige bewondering beangstigde
haar soms en zij durfde hem die niet bekennen, uit vrees dat, indien
zij hem op die wijze op haar eigen minderheid deed zien, hij zich
van haar los zou maken, en niets scheen haar zoo verschrikkelijk,
als de gedachte zijn liefde te verliezen. Deze vrees werd anders
volstrekt niet gerechtvaardigd door Wronky's gedrag; nooit toonde hij
de minste spijt aan zijn hartstocht een carriere te hebben opgeofferd,
waarin hij zeker een aanzienlijke rol zou hebben gespeeld; ook had
hij zich nooit zoo eerbiedig betoond en zoo vervuld van de vrees,
dat Anna door haar positie zou lijden. Hij, deze man van karakter, had
geen wil in haar tegenwoordigheid en trachtte slechts haar geringste
wenschen te raden. Moest zij niet dankbaar zijn en moest zij zulk
een voortdurende opmerkzaamheid niet op prijs stellen? Toch beving
haar soms een onwillekeurig gevoel van weerzin, bij de gedachte het
voorwerp van deze voortdurende opmerkzaamheid te zijn.
Wat Wronsky betreft, ondanks de verwezenlijking van zijn vurigste
wenschen, was hij niet volkomen gelukkig. Eeuwige dwaling van hen, die
bevrediging denken te vinden in de vervulling van al hun wenschen! Ook
hij bezat slechts eenige deeltjes van die onuitsprekelijke zaligheid,
waarvan hij gedroomd had. Een enkel oogenblik toen hij bevrijd meende
te zijn van zijn daden en van zijn liefde, was zijn geluk volkomen
geweest,--maar weldra had zich een zekere treurigheid van hem meester
gemaakt. Hij zocht, bijna zonder zich er van bewust te zijn, een
nieuw doel voor zijn wenschen en hield voorbijgaande grillen voor
ernstig streven.
Zestien uren daags in den vreemde door te brengen, buiten den kring van
maatschappelijke plichten, die zijn leven in Petersburg innamen, was
niet gemakkelijk. Er viel niet meer te denken aa
|