ik haar niet, integendeel ik zou ..."
"Ik echter meen, dat zij niet dieper gevallen is, dan honderd andere
vrouwen, die gij ontvangt," viel Wronsky haar onvriendelijk in de
rede en daar hij zag, dat haar besluit vast stond, zweeg hij stil en
stond op.
"Alexei! wees niet boos op mij! Ik bid je, begrijp toch, dat ik geen
schuld heb!" zeide zij en zag hem met een verlegen lachje aan.
Maar zijn voorhoofd werd niet weder effen. "Ik ben niet boos op
u," zeide hij. "Maar het spijt mij zeer. Het spijt mij, omdat onze
vriendschap er door verbroken, ten minste er zeer door verminderd
wordt. Gij zult begrijpen, dat dit voor mij ook niet anders mogelijk
is." En hiermee verliet hij Warja.
Wronsky zag nu in, dat verdere pogingen vergeefsch waren en dat
zij de weinige dagen in Petersburg als in een vreemde stad moesten
doorbrengen. Zij moesten alle aanraking met hun vroegeren vriendenkring
vermijden om zich niet aan onaangenaamheden en beleedigingen bloot te
stellen. De grootste onaangenaamheid in Petersburg echter was deze,
dat, zooals het scheen, Alexei Alexandrowitsch en zijn naam overal
waren. Men kon geen gesprek aanknoopen, zonder dat het op Alexei
Alexandrowitsch viel, men kon nergens heen rijden zonder hem te
ontmoeten. Zoo ten minste scheen het Wronsky toe, als een mensch
met een zeeren vinger; al gaat hij er nog zoo voorzichtig mee om,
overal stoot hij er zich mede.
Het verblijf in Petersburg was voor Wronsky nog pijnlijker door
de omstandigheid, dat hij Anna in een geheel nieuwe, voor hem
onbegrijpelijke stemming zag. Nog pas op hem verliefd, werd zij
terstond daarna koud, prikkelbaar en ongenaakbaar. Er kwelde haar
iets, dat zij voor hem geheim hield; de beleedigingen, die zijn leven
vergiftigden, scheen zij niet te bemerken en daardoor maakte zij ze
voor hem nog te pijnlijker.
II.
Een van de redenen, die Anna bewogen hadden naar Rusland terug te
keeren, was het verlangen naar haar zoon. Sedert den dag, dat zij uit
Italie teruggekeerd waren, had de gedachte, dat zij hem weer zou zien,
haar niet verlaten. Hoe meer zij Petersburg naderden, des te grooter
scheen haar de vreugde en de beteekenis van dit wederzien. Zij vroeg
zich af, hoe haar dit zou gelukken; het scheen haar zoo eenvoudig en
natuurlijk, als zij met hem in dezelfde stad was. Maar reeds terstond
na haar aankomst in Petersburg werd haar haar tegenwoordige verhouding
tot de wereld duidelijk en zij begon in te zien, dat het lang niet
gem
|