beiden aan een ketting gebonden, waaraan nu de een dan de
ander trok. Bovendien kwamen hun de wittebroodsweken, waaraan Lewin
overeenkomstig de traditie zulke groote verwachtingen gehecht had,
volstrekt niet als wittebroodsweken voor, maar zij bleven in beider
herinnering de lastigste en beschamendste tijd van hun leven. Zij
beijverden zich door hun volgend leven alle onbehoorlijke dwalingen van
dien ongezonden tijd, waarin zij zelden in normalen gemoedstoestand
verkeerden, goed te maken. Eerst in de derde maand na hun terugkomst
uit Moskou, waar zij zich een maand lang hadden opgehouden begon hun
huwelijksleven gelijkmatig daarheen te vloeien.
XXXIII.
Zij waren te huis gekomen en genoten van hun eenzaamheid. Lewin zat aan
zijn bureau te schrijven; Kitty was gezeten op een lederen rustbank,
die in het werkkamertje stond, zooals in den tijd van Lewins vader
en grootvader; zij hield zich bezig met Engelsch borduurwerk en was
gekleed in een violetkleurige japon, waarvan Lewin zooveel hield,
omdat zij ze in de eerste dagen van hun huwelijk had gedragen. Terwijl
hij nadacht en schreef, genoot hij van de tegenwoordigheid zijner
vrouw; zijn werk over de hervorming van de agronomische toestanden in
Rusland was niet opgegeven; maar schenen ze hem vroeger, toen zijn
leven treurig en somber was, ellendig, thans, te midden van zijn
vol geluk, vond hij de bezwaren onbeduidend. Voorheen was de studie
voor hem het grootste heil; thans behoedde zij zijn leven voor een
al te gelijkmatig genot. Terwijl hij zijn werk herlas, erkende Lewin
met genoegen, dat het waarde had, in weerwil van sommige overdreven
denkbeelden, en op nieuw het geheel van het vraagstuk overziende,
werden vele leemten en gapingen aangevuld. Een hoofdstuk, dat handelde
over ongunstige omstandigheden, die den landbouw in Rusland drukten,
werd geheel herzien. Volgens hem was de armoede niet de eenige
oorzaak van het onevenredig grondbezit en der valsche oeconomische
verhoudingen, maar vooral de ontijdige invoering van de Europeesche
beschaving, de spoorwegen en politieke geschriften, een overdreven
centralisatie, de ontwikkeling van weelde,--en bijgevolg het ontstaan
van nieuwe industrieele ondernemingen ten koste van den landbouw,--de
overdreven uitbreiding van het crediet en der speculatie. Hij meende,
dat de normale vergrooting van den rijkdom eens lands geenszins deze
teekenen van uitwendige beschaving gedoogde zonder dat de landbouw
een evenredige ont
|