elang in hem.
"Was hij heel blijde?" vroeg hij verder.
"Zou hij niet? Hij danste bijna, toen hij heenging."
"Is er al wat voor mij gebracht?" vroeg hij verder.
Het was de dag voor zijn verjaardag.
"Nu, jonge heer," antwoordde de portier fluisterend en schudde het
hoofd: "Iets van de gravin."
"Wat je zegt! Waar?"
"Karnej heeft het aan papa gebracht. Het zal wel wat moois zijn."
"Hoe groot? Zoo?"
"Een beetje kleiner, maar iets moois."
"Een boek?"
"Neen iets anders. Ga nu, ga nu! Wassili Lukitsch roept u!" vermaande
de portier, die de weer terugkeerende schreden van den onderwijzer
hoorde, en terwijl hij behoedzaam de kleine handen van zijn bandelier
losmaakte, wees hij met het hoofd naar Lukitsch.
"Dadelijk, Wassili Lukitsch!" riep Serescha met den vroolijken,
hartelijken lach, waardoor Wassili Lukitsch steeds overwonnen werd.
Serescha was te vergenoegd, te gelukkig om zijn vriend, den portier,
niet de algemeene familievreugde mede te deelen, waarmede hem op zijn
wandeling de kleine nicht van gravin Lydia had bekend gemaakt. Het
scheen Serescha heden een dag te wezen, waarop de geheele wereld
vergenoegd moest zijn.
"Weet je het nieuws al? Papa heeft de Alexander-Newsky gekregen."
"Zou ik dat niet weten? Er zijn er al velen gekomen om te
feliciteeren."
"Zoo? En is papa er blij mede?"
"Zou hij over de genade van den Czaar niet blijde zijn? Hij heeft
het derhalve verdiend," zeide hij ernstig en gestreng.
Serescha staarde nadenkend in het gelaat van den portier, dat hem tot
in de kleinste bizonderheden bekend was, vooral op zijn onderkin,
die van onder de punten van zijn baard nederhing en die hij maar
alleen kende, daar hij ze altijd van onderen beschouwde.
"Nu, en je dochter, is het al lang, dat ze bij je was?"
Zijn dochter was een balletdanseres.
"Die kan immers niet alle dagen komen! Die moet leeren en krijgt les,
en u moet ook leeren, jonge heer! Ga nu heen."
Toen Serescha de leerkamer binnentrad, deelde hij in plaats van aan
zijn opgegeven werk te gaan, zijn onderwijzer zijn vermoeden mede
omtrent datgene, wat men hem gebracht had.
"Zou het een machine zijn? Wat dunkt u?" vroeg hij.
Maar Wassili Lukitsch dacht er slechts alleen aan, dat Serescha zijn
lessen nog niet geleerd had voor den onderwijzer, die om twee uur
komen zou.
"Neen, zeg mij maar een ding, Wassili Lukitsch," vroeg Serescha
plotseling, toen hij reeds aan de schrijftafel zat en zijn grammatica
in d
|