ijn tegenwoordigheid zou lastig vallen, zooals zij zelf wenschte,
gevoelde hij zich zoo ongelukkig en verlaten, dat hij niet meer wist,
hoe hij beslissen en wat hij doen zoude; hij gaf zich dus geheel over
in de handen van hen, die zich met zooveel genoegen aan zijn belangen
wijdden en gaf tot alles zijn toestemming.
Eerst toen Anna reeds het huis had verlaten en de Engelsche gouvernante
hem vroeg, of zij alleen of met hem zou dineeren, werd hem zijn
geheele toestand duidelijk en was hij daarover zeer ontsteld. Hij
vermocht geen samenhang te vinden tusschen datgene, wat nog zoo even
geweest was: zijn berusting, zijn liefde voor de zieke vrouw en voor
het vreemd kind, en tusschen datgene wat nu bestond; was dit, dat
hij nu verlaten, beschimpt, uitgelachen, als overtollig beschouwd,
door ieder veracht was, was dit het loon voor dat andere?
Den eersten dag na het vertrek zijner vrouw nam hij ouder gewoonte de
verzoekschriften aan, ontving den chef zijner kanselarij, ging naar
de comitevergadering en ging des middags naar de eetzaal. Zonder
zich rekenschap te geven, waarom hij het deed, spande hij in deze
twee dagen alle krachten in om zich zoo kalm en gelijkmatig mogelijk
voor te doen. Terwijl hij de vraag beantwoordde, hoe voortaan met alle
voorwerpen en de kamers van Anna te doen, gaf hij zich het voorkomen
van een man, dien het gebeurde niet onvoorbereid had getroffen;
en bereikte zijn doel: Niemand zag aan hem een teeken van wanhoop.
Evenwel, op den derden dag, toen Karnej hem een rekening van een
modemagazijn, die Anna vergeten had te betalen, overgaf, en daarbij
meldde, dat de boekhouder zelf daar was, liet Alexei Alexandrowitsch
hem binnen komen.
"Excuseer mij, excellentie, dat ik het waag u te storen. Maar als
u beveelt, dat ik mij rechtstreeks tot haar excellentie zal wenden,
gelief mij dan het adres op te geven."
Alexei Alexandrowitsch dacht er over na, zooals het den boekhouder
toescheen, toen wendde hij zich af en ging aan de tafel zitten. Met
het hoofd op de handen geleund, zat hij zoo een poos en deed een
paar maal een poging om te spreken, maar vermocht het niet. Karnej
ried de gewaarwordingen van zijn heer en verzocht den boekhouder een
andermaal terug te komen. Zoo miste Karenin de kracht, de rol der
kalmte en beradenheid tot het einde vol te houden. Hij liet het voor
de deur wachtend rijtuig uitspannen, liet niemand meer bij zich toe
en verscheen niet aan het diner.
Hij gevoelde zich niet mee
|