liaansche, wier schoonheid en "middeleeuwsch type"
Wronsky bewonderde en wier hoofd hij geschilderd had, was de eenige
donkere vlek in Anna's leven. Zij vreesde jaloersch op haar te zijn en
des te meer betoonde zij zich goed voor haar kleinen jongen. Wronsky
keek ook door het venster, maar toen hij Anna's blik ontmoette,
wendde hij zich tot Golinitschef.
"Ik heb hem ontmoet. Hij is een origineel zonder de minste opvoeding,
een van die nieuwe wilden zooals men er tegenwoordig velen ziet,--gij
begrijpt me,--die vrijdenkers, die zich met woede werpen op het
atheisme, het materialisme, de ontkenning van alles!--Eertijds,"
ging Golinitschef voort, zonder Wronsky en Anna aan het woord
te laten komen, "eertijds was de vrijdenker een man, opgevoed in
godsdienstige en zedelijke denkbeelden, bekend met de wetten, die
de maatschappij besturen en die eerst na veel tweestrijd tot de
vrijheid van denken geraakte; maar wij bezitten nu een nieuw type:
de vrijdenkers, die opgroeien zonder ooit te hebben hooren spreken
van de wetten van zedelijkheid en godsdienst, die niet weten, dat
zekere autoriteiten bestaan kunnen, en die slechts het gevoel van
ontkenning bezitten. Hiertoe behoort ook Michailof. Als de zoon
van een opperhofmeester van een hotel te Moskou, heeft hij niet de
geringste opvoeding ontvangen. Nadat hij de Academie had betreden,
wilde hij zich ontwikkelen, want hij is niet dom, en met dat doel
heeft hij zich gewend tot de bron van alle wetenschap: de dagbladen
en de revues. Als in den ouden tijd iemand--laat ons maar eens
zeggen een Franschman--zich wilde ontwikkelen, wat deed hij dan? Hij
bestudeerde de klassieken, de kerkredenaars, de treurspeldichters, de
geschiedschrijvers, de wijsgeeren,--en gij beseft wat al intellectueele
arbeid daaruit voor hem volgde. Maar bij ons is het veel eenvoudiger:
men wendt zich tot de ontkennende litteratuur en men eigent zich zeer
gemakkelijk een uittreksel uit die wetenschap toe.--En wat meer is,
twintig jaar geleden, droeg deze zelfde litteratuur sporen van de
worsteling met de machten en de eeuwenoude overleveringen van het
verledene, en deze sporen van strijd leerden ons nog het bestaan
dier dingen. Maar nu geeft men zich zelfs de moeite niet meer het
verledene te bestrijden, men stelt zich tevreden met de woorden:
keuze, evolutie, strijd om het bestaan, vernietiging; dat is volkomen
voldoende. In mijn artikel...."
"Weet u wat we doen moesten," zeide Anna, nadat zij een blik met
|