humeur,
en Katawassows originaliteit vermaakte hem buitengemeen; deze ziende,
dat hij in den smaak viel, overtrof zich zelf en ook Tschirikow hielp
vroolijk de conversatie onderhouden.
"Daar is nu onze vriend Constantin Dimitritsch," zeide Katawassow op
den langzamen spreektoon van den professor, die gewoon is, dat men
naar hem luistert, "de middeleeuwsche knaap van weleer! Ik spreek
van hem in het verledene, want hij bestaat niet meer. Toen hij de
universiteit verliet, beminde hij de wetenschap en stelde belang in
de menschheid; thans besteedt hij een gedeelte van zijn vermogens om
zich illusies te maken, en het andere om aan zijn hersenschimmen een
schijn van grond te geven."
"Ik heb nimmer een beslister vijand van het huwelijk ontmoet dan u,"
zeide Sergej Iwanowitsch.
"Geenszins; ik ben eenvoudig deelgenoot in de vervulling van de
algemeene taak. Zij, die nergens geschikt voor zijn, zijn goed om de
soort te vermeerderen. De anderen moeten bijdragen tot de geestelijke
ontwikkeling, tot het geluk van hun natuurgenooten. Dat is mijn
gevoelen. Ik weet, dat een menigte lieden geneigd zijn deze beide
takken van arbeid te verwarren; maar ik behoor niet tot dat getal."
""Wat zou ik dan blijde zijn, als ik hoorde, dat gij verliefd
waart!" riep Lewin uit. "Ik bid je, verzoek mij op je bruiloft."
"Maar ik ben al verliefd."
"Ja op de mollusken. Gij weet," zeide Lewin zich naar zijn broeder
keerende, "Michael Seminitsch schrijft een werk over de voeding en ..."
"Ik bid je, haspel de zaken niet dooreen! Het doet er weinig toe wat
ik schrijf, maar het is waarheid, dat ik de mollusken bemin."
"Dat zal je niet beletten een vrouw te beminnen."
"Neen, maar mijn vrouw zou zich verzetten tegen mijn liefde voor
de mollusken."
"Waarom dat?"
"Je zult het wel zien. Je houdt op dit oogenblik van de jacht, van
de landbouwkunde; nu, wacht maar eens."
"Ik heb vandaag Archi ontmoet," zeide Tschirikow; "hij beweert,
dat men te Prudnow een menigte eilanden, zelfs beren vindt."
"Je zult er jacht op maken zonder mij."
"Zie je wel," zeide Sergej Iwanowitsch. "Wat de berenjacht betreft,
die kun je vaarwel zeggen; uw vrouw zal 't niet toestaan."
Lewin glimlachte. De gedachte, dat zijn vrouw hem de jacht zou
verbieden, scheen hem zoo bekoorlijk, dat hij gaarne voor altijd zou
afzien van het pleizier een beer te ontmoeten.
"Het gebruik om afscheid te nemen van zijn vrijgezelsleven is niet
zinledig," zeide Sergej Iwanow
|