planten? Zult gij het antwoorden: Ik weet het niet? Kunt gij
ontkennen, wat God in Zijn oneindige goedheid u heeft voor oogen
gesteld? En indien het kind u vraagt: Wat staat mij te wachten na den
dood? Wat zult gij het zeggen, als gij niets weet? Hoe zult gij het
antwoorden? Zult gij het overgeven aan de verleiding der wereld en
des duivels? Dat is niet goed," zeide hij het hoofd op zijde buigend
om Lewin aan te zien met zijn goedige, zachte en bescheiden oogen.
"Gij gaat een phase van het leven in," vervolgde de priester, "waarin
men zijn richting moet kiezen en er zich aan houden. Bid God, dat Hij u
helpe en in Zijn barmhartigheid u ondersteune; en om te besluiten: Onze
Heer en God, Jezus Christus, zal u in Zijn genade voor de menschheid
vergeven, mijn zoon...." En de priester, de formulen der absolutie
voltooiend, gaf hem zijn zegen en liet hem gaan.
Lewin kwam dien dag verheugd in huis terug bij de gedachte, dat hij
uit een valschen toestand was bevrijd zonder dat hij had behoeven te
liegen. Hij droeg bovendien van het korte gesprek van den grijsaard
den vagen indruk mede, dat hij in plaats van ongerijmdheden dingen
gehoord had, die de moeite waard waren overdacht te worden.
"Natuurlijk nu niet," dacht hij, "maar later."
Lewin gevoelde levendig, dat er in zijn ziel een nevelachtig, donker
gebied was verborgen; en wat den godsdienst betrof, verkeerde hij
geheel in het geval van Swijaschsky en eenige anderen, wier begrippen
zonder samenhang hem steeds onaangenaam troffen.
De soiree, die Lewin met zijn bruid bij Dolly doorbracht, was zeer
vroolijk; hij vergeleek zich in zijn discours met Stipan Arkadiewitsch
met een hond, dien men africht om door een hoepel te springen, en die,
verheugd dat hij eindelijk de les heeft begrepen, in zijn blijdschap
kwispelstaartend op de tafel en op de vensterbank wil springen.
XX.
De vorstin en Dolly namen nauwkeurig de vastgestelde gebruiken in
acht, ook stonden zij Lewin niet toe op den trouwdag zijn bruid te
zien; hij dineerde in zijn hotel met drie ongehuwde heeren, met wie
hij toevallig te zamen was: Kattawassow, een vroegere makker van de
universiteit, thans professor in de natuurkundige wetenschappen, die
Lewin ontmoet en hier heen gevoerd en uitgenoodigd had op het diner,
Tschirikow, zijn bruidsjonker vrederechter te Moskou en zijn metgezel
op de berenjacht, en eindelijk Sergej Iwanowitsch.
Het diner was zeer opgewekt. Sergej Iwanowitsch was in een goed
|