chtelieden en stort in hun hart het geloof,
den vrede, de liefde."
Lewin voelde zijn borst zwellen, onwillekeurige tranen kwamen in zijn
oogen, en al zijn voorstellingen van het huwelijk en van de toekomst
verdwenen. Hetgeen nu vervuld werd, had voor hem een strekking,
die hij tot hiertoe niet had begrepen en nu minder begreep dan ooit.
XXIII.
Bijna de geheele groote wereld van Moskou was by het huwelijk
tegenwoordig. Onder deze menigte fraai gekleede dames en heeren met
witte dassen werd veel gefluisterd, door de heeren vooral, want de
dames waren verdiept in de beschouwing der honderd details dezer
plechtigheid, waarin zij het hoogste belang stelden.
Een groep intiemen omringde de bruid, en daaronder bevonden zich
haar beide zusters, Dolly en madame Lwof, die uit het buitenland
was gekomen.
"Waarom is Maria bij een huwelijk in lila verschenen? Dit is bijna
rouwkleeding," zeide madame Korsunsky.
"Bij haar teint staat dat goed," antwoordde mevrouw Drubetzky. Maar
waarom kiest men den avond voor die plechtigheid. Daaruit spreekt de
man van zaken."
"Dat maakt meer effect. Ik ben ook 's avonds getrouwd," zeide mevrouw
Korsunsky met een zucht, en herinnerde zich, hoe schoon zij toen was
en hoe bespottelijk verliefd haar man zich aanstelde. Dat alles was
wel veranderd!
"Men beweert, dat zij, die meer dan tienmaal in hun leven bruidsjonkers
geweest zijn, nimmer trouwen; ik heb me op die wijze tegen het huwelijk
willen assureeren, maar de plaats was bezet," zeide graaf Senjawin
tot de jonge prinses Tscharsky, de vues op hem had.
Deze antwoordde slechts door een lach. Zij beschouwde Kitty en dacht
wat zij zou doen, als zij op haar beurt met Senjawin in denzelfden
toestand verkeerde; wat zou zij zich dan wreken over zijn gekscheren!
Tscherbatzky vertrouwde aan een oude hofdame der keizerin zijn
voornemen om den krans te plaatsen op Kitty's chignon ten einde haar
geluk aan te brengen.
"Waartoe die chignon?" antwoordde zij, vast besloten, indien de
weduwnaar, op wien zij het oog had, zich aan het huwelijk wilde
onderwerpen, eenvoudig te trouwen. "Ik houd niet van die soort van
opschik."
Sergej Iwanowitsch schertste met de dame naast hem en beweerde
dat in de toegenomen gewoonte om na het huwelijk op reis te gaan
lag opgesloten, dat de gehuwden zich in het algemeen over hun keus
schaamden.
"Uw broeder kan evenwel trotsch zijn. Zij is wegsleepend. Ge moogt
hem benijden!"
"Ik ben dien tijd v
|