g hem te gemoet en
gaf hem een stevigen handdruk.
"Ge zijt toch niet boos, omdat ik u geroepen heb? Ik moest je zeer
noodig spreken."
De vastberaden en ernstige uitdrukking van haar gelaat, die hij zelfs
door den sluier opmerkte, veranderde dadelijk zijn stemming.
"Ik boos op je zijn? Maar hoe komt ge juist hierheen? Waarom...?"
"Dat is hetzelfde," zeide zij en legde haar arm in den zijnen; "kom,
ik moet je spreken."
Hij bemerkte, dat er iet was voorgevallen en dat deze bijeenkomst
geen verblijdende oorzaak had. In haar tegenwoordigheid had hij geen
eigen wil. Zonder nog de reden van haar onrust te kennen, gevoelde
hij reeds, dat zich deze onrust ook aan hem mededeelde.
"Nu? Wat is er dan?" vroeg hij en trachtte op haar gelaat te lezen.
Na eenige schreden gedaan te hebben stond zij plotseling stil.
"Ik heb je gisteren niet verteld," begon zij haastig en diep
ademhalend, "dat ik bij het terugkeeren Alexei Alexandrowitsch alles
heb bekend.... Ik heb hem gezegd, dat ik zijn vrouw niet meer zijn
kon ... dat.... Ik heb hem alles gezegd."
Terwijl zij sprak, had hij zich onwillekeurig voorover gebogen, maar
zoodra zij had uitgesproken, richtte hij zich weder hoog op en zijn
gelaat nam een trotsche en sombere uitdrukking aan.
"Ja, ja, zoo is het beter, honderdmaal beter; ik begrijp, hoe zwaar
het zijn moest," antwoordde hij; doch niet op zijn woorden, maar
slechts op de uitdrukking van zijn gelaat sloeg zij acht. Zij wist
niet, dat deze uitdrukking werd veroorzaakt door zijn eerste gedachte,
dat nu een duel onvermijdelijk was. Want de gedachte aan een duel was
niet bij haar opgekomen en derhalve verklaarde zij die uitdrukking
van sombere vastberadenheid op een andere wijze.
Dit rendez-vous was voor haar van het grootst belang; zij hoopte daar
een verandering van en redding uit haar toestand. Was Wronsky bij haar
mededeeling dadelijk vast besloten geweest en had hij zonder aarzelen
hartstochtelijk gezegd: "Laat alles achter en vluchten wij!" dan
had zij haar zoon verlaten en was met hem gegaan. Maar nu bespeurde
zij bij hem een opwellende gewaarwording, die haar beleedigde en hij
scheen haar te wankelen.
"Het was mij volstrekt niet zwaar.... Het ging van zelf," zeide
zij geraakt. "En hier!"--zij haalde den brief van haar man uit haar
handschoen te voorschijn.
"Ik begrijp, ik begrijp!" trachtte hij haar neder te zetten en nam
den brief, maar las hem niet: "Ik heb slechts een wensch en eene bede
... d
|