e met een bediende twistte en verlangde toegelaten te worden.
"Nu, 't zij zoo," dacht Karenin. "Des te beter! Ik zal dadelijk mijn
verhouding tot zijn zuster uiteenzetten en hem verklaren, waarom
ik van middag niet bij hem dineeren kan.--Binnen!" riep hij luid en
schoof het geschrevene in de portefeuille.
"Nu, zie je, dat je gelogen hebt en dat hij thuis is?" hoorde men
Stipans stem tot den bediende, en onmiddellijk daarop kwam hij,
zijn overjas onder het gaan uittrekkend, lachend de kamer in.
"Het verheugt mij zeer je te zien! Derhalve ik mag hopen...." begon
hij op vroolijken toon, maar, toen hij de sombere gelaatsuitdrukking
van zijn zwager bemerkte, hield hij op.
"Ik kan niet komen," antwoordde Alexei Alexandrowitsch op koelen
toon, terwijl hij staan bleef en zijn gast niet uitnoodigde om te
gaan zitten. Het was dadelijk zijn plan zich tegenover den broeder
zijner echtgenoot, tegen wie hij zoo even een aanklacht tot scheiding
voorbereid had, in een gepaste koele verhouding te plaatsen, maar
hij had niet gerekend op de zee van goedhartigheid, die aanstonds in
Stipans ziel buiten de oevers trad. Deze opende wijd zijn schitterende,
heldere oogen.
"Waarom komt ge dan niet? Wat wil je daarmede zeggen?" vroeg hij in
het Fransch en schoof zijn das om den blanken hals terecht. "Neen,
gij moogt niet meer weigeren: wij rekenen allen op je."
"Ik wil daarmede zeggen, dat ik niet bij u komen kan, omdat de
familiebetrekking tusschen ons zal ophouden."
"Wat? wat bedoelt ge? Waarom?" riep Stipan met een krampachtig
lachje uit.
"Omdat ik mij van uw zuster, mijn vrouw, wil laten scheiden. Ik ben
daartoe gedwongen...."
Maar Alexei Alexandrowitsch had nog niet uitgesproken, toen Stipan
Arkadiewitsch zuchtte en zich in een stoel liet vallen.
"Hoe, Alexei Alexandrowitsch, wat zegt ge daar?" riep hij uit en een
groote smart lag in zijn trekken.
"Het is zoo."
"Neen, excuseer me, dat kan--ik kan het niet gelooven...."
Karenin ging ook zitten en hij besefte, dat zijn woorden volstrekt
niet die werking hadden, die hij er zich van voorgesteld had, en dat,
hoe hij zich ook verklaren en van den toestand opening geven mocht,
zijn verhouding tot zijn zwager onveranderd dezelfde blijven zou.
"Ja, ik ben voor de treurige noodzakelijkheid geplaatst, een scheiding
te vragen."
"Ik zeg maar dit eene, Alexei Alexandrowitsch: Ik ken u als een
voortreffelijk en stipt rechtvaardig man, ik ken Anna--verontschuldig
mij, ik k
|