an mijn gevoelens omtrent haar niet veranderen--als een goede,
prachtige vrouw, en daarom--houd het mij ten goede--kan ik daaraan
niet gelooven. Hier bestaat een dwaling," zeide hij en sloeg met de
hand op de tafel, "dat is zeker!"
"Ja, als het maar een dwaling was...."
"Met je verlof, ik begrijp je," viel Stipan hem in de rede; "voorzeker
... maar een ding: men mag zich niet overijlen ... in geen geval
overijlen!"
"Ik heb mij niet overijld," antwoordde Karenin op koelen toon. "En
in zulke zaken kan men ook niemand om raad vragen. Ik ben
vastbesloten...."
"Ach, dat is verschrikkelijk!" zeide Stipan en de tranen kwamen
hem in de oogen. "Ik zou een ding doen, Alexei Alexandrowitsch,
ik bezweer je, doe dat. Zooals ik begrijp, heeft de zaak nog geen
aanvang genomen. Voor gij een klacht indient, spreek eerst met mijn
vrouw. Zij houdt veel van Anna als van een zuster en zij houdt veel
van u, met een woord, zij is een merkwaardige vrouw. Om Godswil,
spreek eerst met haar. Doe het ter liefde van mij, ik bezweer het u!"
Karenin dacht een oogenblik na en Stipan zag hem deelnemend aan,
zonder hem in zijn zwijgen te storen.
"Derhalve: gij gaat naar haar toe."
"Ik weet niet. Juist daarom ben ik niet bij u geweest. Mij dunkt,
dat ook onze verhouding moet veranderen...."
"Waarom toch. Dat zie ik niet in. Je zult mij toch veroorloven te
veronderstellen, dat gij buiten onze verwantschappelijke betrekking
ook nog andere, vriendschappelijke gevoelens voor mij koestert,
even als ik die u, met een oprechte achting gepaard, toedraag," zoo
zeide Stipan en drukte Alexei de hand. "Als ook uw ergste vermoedens
bevestigd werden, zou ik mij toch nimmer veroorloven over de een of
andere partij mijn oordeel te vellen, en derhalve zie ik geen reden,
waarom onze verhouding zou veranderen.... Doe mij alzoo het genoegen
bij mijn vrouw te komen."
"Ja, wij beschouwen de zaak verschillend," antwoordde Karenin koel;
"overigens zullen wij er maar niet meer over spreken."
"Neen, maar zult ge dan komen? Slechts vandaag op het diner. Mijn
vrouw verwacht je bepaald. Ik bid je, kom toch. En de hoofdzaak is:
Spreek met haar. Zij is een zeldzame vrouw. Gij moogt niet weigeren."
"Nu, als gij het zoozeer wenscht, dan kom ik," zeide Alexei
Alexandrowitsch met een zwaren zucht.
IV.
Het liep al naar zes uur en reeds waren eenige gasten verschenen,
voor de gastheer zelf te huis was gekomen. Hij kwam te gelijk met
Peszow en Kosnisc
|