oorde, dan dat zij er een nieuwe schaduw aan
verleende. Zij had hem zijn zonden vergeven; maar sedert achtte hij
zich harer nog meer onwaardig, hij boog zich in zedelijk opzicht voor
haar nog dieper en schatte zijn overdiend geluk slechts nog hooger.
XI.
Toen Alexei Alexandrowitsch de kamer van zijn hotel binnentrad, reikte
een bediende hem twee telegrammen over. Het eene bevatte het bericht,
dat Stremow benoemd was voor de betrekking, waarop Karenin zelf had
gerekend. Hij wierp het telegram neder, zijn gelaat kleurde zich
rood en hij begon de kamer op en neer te gaan. "Quos vult perdere
Jupiter prius dementat...." zeide hij en bedoelde met "quos" juist
die personen, die Stremow voor die betrekking hadden benoemd. Het
veroorzaakte hem niet zoozeer verdriet, dat hij voorbijgegaan en
miskend was, maar het was hem onverklaarbaar, dat men niet had
ingezien, dat juist Stremow, die zwetser en phrasenheld, minder
dan ieder ander voor dat ambt geschikt was. "Hoe is het mogelijk,
dat zij niet begrijpen, hoe zij door deze benoeming hun prestige te
gronde richten?"
Nog iets bitters van dezen aard zeide hij bij zich zelf, terwijl hij
het andere telegram opende. Het kwam van zijn vrouw. De onderteekening
"Anna" viel hem het eerst in het oog.
"Ik sterf. Ik smeek en bezweer u te komen. Met uw vergiffenis sterf
ik geruster."
"Zou dat een listig bedrog zijn?" Dit scheen hem eerst
buiten twijfel. Maar haar bevalling was op handen. "Wellicht
kraamvrouwenkoorts. Maar wat is haar doel? Dat ik het kind zal
erkennen? Dat ik mij compromitteer en de scheiding verijdeld
wordt?" dacht hij. "Maar er staat: "Ik sterf...." Hij las de woorden
nog eenmaal over en plotseling maakte hun zin een diepen indruk op hem.
"En als het nu toch eens waarheid was, als zij onder den indruk harer
smarten en de nabijheid van den dood eens oprecht berouw had en ik was,
omdat ik een list vermoedde, niet gekomen.... Dat zou niet alleen
gevoelloos zijn en door ieder veroordeeld worden, maar het zou ook
dom van mij zijn. Peter! laat het rijtuig niet weggaan. Ik vertrek
dadelijk naar Petersburg!" zeide hij tot zijn bediende.
Zijn besluit was genomen, om naar Petersburg te gaan en er zijn
vrouw te zien. Was haar ziekte slechts een voorwendsel, dan zou hij
zwijgen en terstond weer afreizen. Was zij werkelijk den dood nabij
en verlangde zij daarom naar hem, dan zou hij haar vergeven, als hij
haar nog levend vond, haar de laatste eer bewijzen, als hi
|