r niet waardig
was, en ging hoestend naar de slaapkamer. Het gesprek verstomde en
hij trad binnen.
Anna zat met kortafgesneden haar op de chaise-longue. Zooals altijd
bij den aanblik van haar echtgenoot, verdween de levendigheid uit
haar gelaat; zij boog het hoofd en zag verlegen naar Betsy. Deze zat
overdreven modern gekleed, het lange, schrale figuur stijf opgericht,
naast Anna; zij boog het hoofd en ontving Karenin met een ironisch
lachje.
"Ah," zeide zij als verrast; "het doet mij genoegen, u te huis te
treffen. U zelf komt nergens; sedert Anna's ziekte heb ik u niet meer
gezien. Ik heb gehoord.... Ja, u is een zeldzaam man!"
Zij sprak met beteekenisvolle vriendelijkheid, alsof zij hem wegens
zijn verhouding tot zijn vrouw een orde der edelmoedigheid wilde
schenken.
Karenin boog zich koel en, terwijl hij zijn vrouw de hand kuste,
vroeg hij, hoe het haar ging.
"Ik geloof, dat ik beter ben," antwoordde zij en vermeed zijn blik.
"Maar het schijnt mij, alsof ge een koortsachtige kleur hebt." zeide
hij, op het woord "koortsachtig" den nadruk leggend.
"Wij hebben te druk gepraat," zeide Betsy. "Ik zie in, dat het
zelfzuchtig van mij was en wil derhalve heengaan."
Zij stond op, maar Anna nam plotseling blozend, driftig haar hand:
"Neen, wat ik u bidden mag, blijf nog. Ik wil u nog iets zeggen,--neen
u!" wendde zij zich tot haar man en een donkerrood overstroomde haar
hals en haar voorhoofd: "Ik kan en wil voor u geen geheimen hebben."
Alexei Alexandrowitsch knakte met de vingers en boog het hoofd.
"Betsy heeft mij gezegd, dat graaf Wronsky wenscht voor zijn vertrek
naar Taschkent van ons afscheid te nemen." Zij zag haar man niet aan
en haastte zich alles te zeggen, wat haar zoo zwaar viel. "Ik heb
geantwoord, dat ik hem niet kon ontvangen."
"Of liever, mijn beste, dat dit van Alexei Alexandrowitsch afhing,"
verbeterde Betsy.
"Neen, ik kan hem niet ontvangen en het kan tot niets...." Zij
brak plotseling af en zag haar man vragend aan: "Met een woord:
ik wil niet...."
Alexei Alexandrowitsch kwam nader en wilde haar hand vatten. Haar
eerste beweging was ze terug te trekken, maar zij beheerschte zich
en drukte zijn vochtige hand vol gezwollen aderen.
"Ik dank u zeer voor uw vertrouwen." zeide hij half geergerd en half
verlegen, omdat hij datgene, wat hij anders zoo gemakkelijk had kunnen
beslissen, niet wist te beoordeelen in tegenwoordigheid der vorstin,
die hem voorkwam als de personificatie
|