van dat ruw geweld, dat zijn
leven in de oogen der wereld de richting zou geven en hem verhinderde
zich geheel aan de gevoelens van liefde en vergiffenis over te geven.
"Nu dan, adieu, melieve," zeide Betsy en stond op. Zij kuste Anna en
verliet de kamer. Alexei Alexandrowitsch deed haar uitgeleide.
"Alexei Alexandrowitsch, ik ken u als een waarachtig edelmoedig man,"
zeide zij, terwijl zij in het kleine salon bleef staan en zijn hand
vast drukte: "Ik ben u een vreemde, maar ik bemin en acht u zoozeer,
dat ik mij een raadgeving veroorloof: Ontvang hem. Alexei Wronsky is
een man van eer en hij vertrekt naar Taschkent."
"Vorstin, ik ben u voor uw raad en deelneming dankbaar; maar de vraag,
of zij hem ontvangen kan of niet, kan niemand uitmaken als zij zelf."
Hij zeide dit naar zijn gewoonte met waardigheid, maar dacht
onmiddellijk daarna, dat, hoe zijn woorden ook zijn mochten, door
den toestand der dingen voor hem geen waardigheid meer bestond. En
datzelfde las hij in het bedwongen half spottend glimlachen, waarmede
Betsy, toen hij zweeg, hem aanstaarde.
XV.
Karenin boog zich voor vorstin Betsy en keerde naar zijn vrouw
terug. Zij had zich nedergelegd, maar toen zij zijn schreden hoorde,
richtte zij zich weer op en zag hem verschrikt aan. Hij bemerkte,
dat zij geweend had.
"Ik ben je zeer dankbaar voor je vertrouwen," herhaalde hij zacht
de woorden, die hij te voren in Betsy's tegenwoordigheid in het
Fransch tot haar gesproken had; hij sprak Russisch en zeide gedurig
"jij," en dit "jij" vertoornde Anna. "En ik dank je ook zeer voor
je beslissing, want ook ik ben van oordeel, dat, als hij de stad wil
verlaten, het voor graaf Wronsky volstrekt niet noodig is eerst bij
ons te komen. Overigens ..."
"Dat heb ik al gezegd, waarom dat dus te herhalen?" viel Anna hem
met een plotselinge geraaktheid, die zij niet kon overwinnen, in
de rede. "Niet noodig!" dacht zij. "Voor een man, die afscheid wil
nemen van de vrouw, die hij bemint, voor wie hij zich dooden wilde
en zouder wie hij niet leven kan--niet noodig!"
Zij drukte de lippen opeen en zag met haar schitterende oogen op zijn
met gezwollen aderen bedekte handen neer, die hij in elkander wreef.
"Wij willen daar niet meer van spreken," liet zij er kalmer op volgen.
"Ik heb het u overgelaten deze vraag te beslissen en het verheugt
mij te zien ..."
"Dat mijn wensch met den uwen overeenstemt," voltooide zij haastig,
geergerd dat hij zoo langzaam
|