Men moet daadzaken toch geloof schenken, Darja Alexandrowna," zeide
hij, op het woord "daadzaken" den nadruk leggende.
"Wat heeft zij dan gedaan? Wat eigenlijk?"
"Zij heeft haar plicht vergeten en haar man bedrogen. Dat heeft
zij gedaan."
"Neen, neen! dat is niet mogelijk! Om Godswil, neen! Ge hebt u
vergist!" riep Dolly uit, terwijl zij met de handen de slapen bedekte
en de oogen sloot.
Alexei Alexandrowitsch lachte koel, maar deze warme verdediging
opende de wonde weder, zonder hem echter in zijn besluit te doen
wankelen. Hij begon nu met meer levendigheid te spreken.
"Aan een dwaling is wel moeielijk te denken, als de vrouw zelf haar
man verklaart, dat acht jaren vereenigd leven, dat zoon en familie,
dat alles slechts een dwaling was en dat zij beginnen wil van voren
af aan te leven," zeide hij heftig door den neus ademend.
"Anna en misdrijf! Hoe voegt dat samen? Dat kan ik niet gelooven!"
"Darja Alexandrowna," zeide hij en zag haar nu rechtstreeks in het
opgewonden, goedhartig gelaat; hij voelde zijn tong ontbloeid. "Ik
had er veel voor gegeven, als nog een twijfel mogelijk was. Toen ik
nog twijfelde, was het mij zwaar, doch lichter dan nu. Toenmaals had
ik nog hoop, maar nu ook dat niet meer; nu twijfel ik aan alles zoo,
dat ik zelfs mijn zoon haat en somwijlen niet geloof, dat hij werkelijk
mijn zoon is. Ik ben zeer ongelukkig."
Dat behoefde hij niet te zeggen; dat begreep Darja Alexandrowna
terstond, toen hij haar in het gelaat zag en zij had medelijden en
was in haar geloof aan de onschuld harer vriendin geschokt. "Och,
dat is verschrikkelijk, ontzettend! Maar is het werkelijk waar,
dat ge besloten zijt, van haar te scheiden?"
"Ik ben tot dezen laatsten stap besloten. Er blijft niets anders
meer over."
"Niets anders over?" vroeg zij met tranen in de oogen. Zij wist, dat
er nog een zaak overbleef, datgene, wat zij zelf gedaan had--haar kruis
op zich te nemen. "Neen, er blijft toch nog iets over!" zeide zij.
"Het ergste is, dat men in zulk een ongeluk niet zoo doen kan, als
bij iets anders. Bij verlies door den dood moet men zijn kruis dragen,
maar hier moet men handelen," zeide hij, alsof hij haar gedachten wilde
raden. "Uit zulk een vernederenden toestand moet men zich bevrijden;
het is niet mogelijk met drieen te leven."
"Ik begrijp dat," zeide Dolly en boog het hoofd. Zij zweeg en dacht aan
haar eigen leed, maar plotseling hief zij met een gevoel van energie
het hoofd op en legde de
|