n zin zou begrijpen,
maar hij zag haar zoo aan, alsof zijn leven er van af hing, dat zij
deze woorden wist te raden.
Zij zag hem vrijmoedig aan, toen steunde zij nadenkend het gefronst
voorhoofd met de hand en bestudeerde de letters. Een paar maal zag
zij hem vragend aan: "Is het dat wel, wat ik denk?"
"Ik heb het verstaan," zeide zij eindelijk blozend.
"Wat beduidt dat woord?" vroeg hij en wees op de n, die "nimmer"
moest beteekenen.
"Dat wil zeggen "nimmer," maar het is niet waar." Hij wischte
het haastig weer uit en reikte haar het krijt over. Zij schreef
T.k.i.n.a.a.
Dolly had zich reeds eenigszins van de bekommering, door haar gesprek
met Karenin bij haar verwekt, hersteld, toen zij bij haar binnenkomst
dadelijk deze beide gestalten aanschouwde. Kitty met het krijt in de
hand, den schuchteren, gelukkigen blik naar boven op Lewin gericht,
en zijn schoone over de tafel gebogen gestalte, zooals hij met
schitterende oogen nu op haar, dan op de tafel nederzag.
Plotseling ontvlamden zijn oogen; hij had begrepen, dat de letters
beteekenden: "Toen kon ik niet anders antwoorden."
Hij zag haar vragend en twijfelend aan: "Slechts toen?"
"Ja," antwoordde haar lach.
"En--en nu?" vroeg hij.
"Lees het maar. Ik schrijf datgene wat ik zeer wensch, zeer
wensch."--Zij schreef de eerste letters van: "Ik verzoek mij te
vergeven en het gebeurde te vergeten."
Hij greep het krijt en met een hand, die van opgewondenheid beefde,
schreef hij: "Ik heb niets te vergeven en te vergeten; ik heb niet
opgehouden u te beminnen."
Zij zag hem ademloos aan.
"Ik heb het begrepen," fluisterde zij.
Hij zette zich neder en schreef nu een lange phrase. Zij verstond
alles, nam het krijt en antwoordde dadelijk.
Hij kon het een poos niet ontcijferen en zag haar dikwijls in de
oogen. Het was hem of door louter zaligheid een verduistering over
hem kwam; in de bekoorlijke, van geluk stralende oogen las hij alles,
wat hij weten wilde. En nu schreef hij drie letters, maar hij had ze
nog niet voltooid toen zij ze reeds ontraadseld had en tot antwoord
schreef: "Ja."
"Je schijnt hier secretarisje te spelen?" vroeg de oude vorst, die
hen was genaderd. "Maar we moeten opbreken, als je nog bij tijds in
den schouwburg wilt zijn."
Lewin stond op en geleidde Kitty tot aan de deur.
In hun spel was alles gezegd; hij wist, dat zij hem beminde en dat
zij haar ouders zeggen zou, dat hij morgen komen wilde.
IX.
Toen Kitt
|