cht onmerkbaar, stil en rustig.
Doch niet slechts de materieele zijde van het diner was gelukt, maar
ook de minder materieele. Het gesprek was algemeen en opgewekt, het
stokte nergens en werd tegen het einde zoo levendig, dat de heeren,
zelfs nadat zij opgestaan waren, hun thema niet loslieten en dat
zelfs Alexei Alexandrowitsch zich opgewekt gevoelde.
V.
Nadat het gesprek over verscheiden onderwerpen had geloopen, was het
ook op het thema van vrouwen-emancipatie gekomen.
Alexei Alexandrowitsch had gezegd, dat men gewoon was een beschaafde
vrouw voor een vrijdenkende vrouw te houden, en dat dit volstrekt
niet was te billijken.
Hierop antwoordde Peszow: "Ik meen integendeel, dat deze beide vragen
niet van elkander zijn te scheiden. Het gebrek aan beschaving heeft de
vrouwen van haar rechten beroofd, en het ontbrak haar aan beschaving,
omdat zij die rechten misten."
"U spreekt van rechten," zeide Sergej Iwanowitsch, "derhalve zoo
wat rechten om gezworenen, leden der regeering, parlementsleden
te worden...?"
"Voorzeker!"
"Maar verondersteld, dat er bij zeldzame uitzondering eenige dames
waren, die deze plaatsen konden vervullen, dan schijnt mij daarvoor
de uitdrukking "rechten" niet geheel juist gekozen. Juister ware het
daar van "plichten" te spreken. Want als wij een derglijken post als
b.v. van telegraafbeambte of regeeringsraad bekleeden, dan zijn wij
ons bewust, dat wij daardoor een plicht vervullen. En dus zouden wij
juister zeggen: De vrouwen verlangen plichten op zich te nemen, en dat
zou volkomen rechtmatig zijn; want haar wensch om aan den algemeenen
menschelijken arbeid deel te nemen, kan men slechts billijken."
"Volkomen juist," bekrachtigde Alexei Alexandrowitsch; "het is
slechts de vraag, of zij de bekwaamheden bezitten om zulke plichten
te vervullen."
"Deze bekwaamheden zouden zij bepaald hebben," bracht Stipan nu in,
"als men haar de noodige opleiding liet te beurt vallen. Wij zien
dat...."
"Hoe zegt het spreekwoord?" viel de vorst hem in de rede, die reeds
lang met zijn kleine, spotachtig glinsterende oogen dit gesprek had
gehoord; "slechts in tegenwoordigheid mijner dochter durf ik het
zeggen: Haar haar is lang, maar kort is haar verstand...."
"Zoo heeft men ook van de negers tot aan hun bevrijding gedacht,"
zeide Peszow verdrietig.
"Ik moet mij slechts verwonderen, dat de vrouwen naar nieuwe plichten
verlangen, waaraan de mannen, zooals wij zien, zich somwijlen
|