haar uit de oogen. Hij boog zich over haar hand en
kuste ze om zijn ontroering te verbergen, die naar zijn overtuiging
ongegrond was, maar die hij toch niet kon overmeesteren.
"Ja, zoo is het, en zoo is het ook het beste," zeide zij en drukte
krachtig zijn hand; "dat is het eenige wat ons over blijft."
Wronsky hernam zijn kalmte en hief het hoofd op.
"Welk een onzin! Wat dwaze dingen praat je toch!"
"Neen, het is waar!"
"Wat is waar?"
"Dat ik sterf. Ik heb het in den droom gezien."
"In den droom?" herhaalde hij, en plotseling viel hem zijn droom van
dien boer in, en andermaal voer een huivering door zijn leden.
"Ja, in den droom." zeide zij. "Het is reeds tamelijk lang geleden. Ik
zag, dat ik haastig door mijn slaapkamer liep om iets te zoeken of
iets te weten te komen: Je weet, hoe het in den droom gaat," sprak
zij en als op nieuw ontsteld sperde zij haar oogen wijd open. "En
daar in de slaapkamer stond iemand in een hoek...."
"Och, welk een onzin! Hoe kan men nu gelooven...."
Maar zij liet zich niet in de rede vallen; haar verhaal scheen haar
te gewichtig:
"En toen keerde zich die iemand om en ik zag, dat het een boer was met
een stoppeligen baard, klein en afschrikwekkend! Ik wilde wegloopen,
maar daar bukte hij zich over een zak en woelde met de handen daarin
om...."
Zij wees, hoe hij met de handen had rondgewoeld; ontzetting sprak
uit haar gelaat; Wronsky dacht aan zijn eigen droom en voelde zich
door dezelfde ontsteltenis aangegrepen.
"... Zoo grabbelde hij en zeide daarbij in het Fransch: Snel, snel! en,
weet je, zoo kort achtereen: Il faut battre le fer, le broyer,
le petrir.... Van angst wilde ik wakker worden, ik ontwaakte ook,
maar ontwaakte slechts in den droom, en ik vroeg mij zelf: wat kan dat
beteekenen? En Kornei zeide tot mij: Bij de geboorte, bij de geboorte,
moedertje, zult gij sterven. En toen eerst ontwaakte ik werkelijk...."
"Welk een onzin! welk een onzin!" zeide Wronsky, maar hij besefte zelf,
dat de overtuiging aan zijn woorden ontbrak.
"Maar wij willen daarvan niet meer spreken. Schel eens, ik zal de thee
bestellen. Ja, wacht maar, nu zal het niet lang meer duren voor ik...."
Zij brak plotseling af. De ontsteltenis en opgewondenheid weken
voor een stille, ernstige, in zich zelf gekeerde opmerkzaamheid. Hij
begreep de beteekenis dezer gevoelswisseling niet. Zij voelde in zich
de beweging eens nieuwen levens.
XXII.
Na zijn ontmoeting met Wronsky
|