was Karenin overeenkomstig zijn plan
naar de Italiaansche opera gereden. Hij bleef gedurende het tweede
bedrijf en zag allen, die hij zien moest. Toen hij weer te huis
kwam, keek hij oplettend naar den kapstok en toen hij daar geen
militairen paletot ontdekte, ging hij naar zijn kamer. Maar tegen
zijn gewoonte ging hij niet te bed, maar ging tot drie uur in den
nacht zijn kamer op en neder. Het gevoel van toorn tegen zijn vrouw,
die de welvoegelijkheid niet bewaren en de eenige haar gestelde
voorwaarden niet vervullen wilde, ontnam hem de rust. Zij had niet
aan zijn verlangen voldaan, derhalve moest hij haar straffen en zijn
bedreiging volvoeren--de scheiding bewerkstelligen en haar den zoon
ontnemen! Hij kende al de omslachtigheid, die daarmede gepaard zou
gaan, maar nu moest het geschieden.
Hij kon den geheelen nacht niet slapen; zijn toorn en ergernis klom
bij toeneming en had tegen den morgen het toppunt bereikt. Hij kleedde
zich haastig, alsof hij vreesde iets uit de volle schaal van zijn
toorn te storten, begaf zich dadelijk naar zijn vrouw om niet met
zijn toorn ook zijn energie te verliezen.
Toen Anna, die meende haar echtgenoot zoo wel te kennen, hem zag, was
zij getroffen. Zijn voorhoofd was gerimpeld, zijn oogen stonden somber
en vermeden haar aan te zien, zijn lippen waren vast en verachtend
opeen geklemd. In zijn houding, zijn beweging, in den klank zijner
stem lag een vastberadenheid, die zijn vrouw tot hiertoe niet in
hem gekend had. Hij trad de kamer binnen en, zonder haar te groeten,
ging hij terstond naar haar schrijftafel, nam den sleutel en opende
een schuiflade.
"Wat wilt ge?" riep zij uit.
"De brieven van uw minnaar!" antwoordde hij.
"Die zijn daar niet," zeide zij en wilde de lade toeschuiven, maar aan
deze beweging bemerkte hij, dat zijn vermoeden juist was, en, terwijl
hij haar hand ruw wegduwde, greep hij snel de schrijfportefeuille,
waarin hij wist, dat zij haar gewichtigste brieven placht te
bewaren. Zij wilde ze hem ontrukken, maar hij stiet haar van zich.
"Ga zitten; ik moet met u spreken," zeide hij en drukte de portefeuille
zoo vast onder den arm, dat de schouder omhoog kwam.
Zij zag hem verrast en bevreesd aan.
"Ik heb u gezegd, dat ik u niet toesta uw minnaar hier te ontvangen."
"Ik moest hem zien om...."
Zij hield op, omdat zij geen reden wist te vinden.
"Ik wil de bizonderheden niet weten, waarom een vrouw haar minnaar
moet zien."
"Ik wilde slechts...." ri
|