medegaan.
II.
De bizonderheden, die vorstin Tscherbatzky omtrent madame Stahl en
Warenka, alsmede omtrent haar wederzijdsche verhouding vernomen had,
waren ongeveer de volgende. Madame Stahl, van wie de een beweerde dat
zij haar man, de ander daarentegen dat hij haar bij zijn leven door
een onzedelijken levenswandel gekweld had, was immer een ziekelijke
opgewonden tot dweperij overhellende vrouw geweest. Haar eerste kind,
dat na de scheiding van haar man geboren werd, was terstond na de
geboorte gestorven. De bloedverwanten van mevrouw Stahl, die haar
prikkelbaarheid kenden en vreesden, dat de smart over het verlies
van haar kind haar zou dooden, verruilden het met een in denzelfden
nacht geboren kind van een kok, die in hetzelfde huis woonde. En dat
kind was Warenka. Toen mevrouw Stahl nu later vernam, dat Warenka
haar eigen dochter niet was, beschouwde zij haar toch als zoodanig,
te meer daar Warenka's bloedverwanten kort daarna allen stierven.
Nu vertoefde madame Stahl reeds sedert tien jaren bestendig in het
buitenland, zonder het bed weer te hebben kunnen verlaten. Sommigen
zeiden, dat madame zich in de samenleving kunstmatig de positie
eener eerzame, zeer godsdienstige vrouw had weten te verwerven,
terwijl anderen beweerden, dat zij ook werkelijk die hoogzedelijke
persoon was, die zij scheen en dat zij slechts het welzijn harer
medemenschen beoogde. Niemand kon zeggen tot welke kerk zij behoorde,
tot de Catholieke, de Protestantsche of de Grieksche; maar het was
zonder twijfel, dat zij met de aanzienlijkste hoofden en geestelijken
van alle belijdenissen in vriendschappelijke betrekking stond. Warenka
had steeds met haar in het buitenland gewoond, en allen, die madame
Stahl kenden, kenden en beminden ook mademoiselle Warenka.
Nadat de vorstin dit alles was te weten gekomen, vond zij in de
kennismaking harer dochter met Warenka niets bedenkelijks, te meer
daar deze de beste opvoeding had ontvangen; zij sprak uitmuntend
Fransch en Engelsch, en wat de hoofdzaak was, zij had de vorstin
van mevrouw Stahl een compliment overgebracht, met de betuiging,
dat deze het betreurde door haar ziekelijkheid verhinderd te zijn met
de vorstin nader bekend te worden. Kitty werd met elken dag meer met
haar vriendin ingenomen en ontdekte in haar steeds meer deugden.
Toen de vorstin vernam, dat Warenka een fraaie stem had, drong zij haar
op een avond haar te bezoeken en iets voor haar te zingen. Warenka
kwam en b
|