FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217  
218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   >>   >|  
ke oppers niet voor vijftig voer aannam. Na langen strijd werd besloten, dat de boeren de elf oppers voor hun deel zouden nemen, terwijl het aandeel voor het heerschap opnieuw afgezonderd zou worden. Deze onderhandeling en de verdeeling van het hooi duurden tot over den namiddag. Nu liet Lewin het verder opzicht aan zijn klerk over en klom zelf op een hooiwagen om de drukke bezigheid van het volk op de weiden aan te zien. Het laatste voer was geladen en zij reden er mede den weg op. De vrouwen gingen, met de harken op den schouder, achter den wagen; de heldere kleuren harer doeken staken in het oog en haar vroolijke stemmen klonken luidruchtig. Een ruwe, ongeoefende, maar bizonder zuivere en krachtige vrouwenstem hief een lied aan, zong tot aan het refrein en toen vielen tegelijk een half honderd verschillende grove en fijne, zwakke en sterke stemmen in, en het scheen Lewin toe, alsof ook de hoop hooi, waarop hij lag, de aarde en de hemel, alles zich bewoog en wankelde onder den schal van dit wild en grenzenloos lustig gezang. Het koor kwam nader en het kwam Lewin voor, als naderde hem onophoudelijk eene met vroolijken lust geladen donderende wolk; de wolk bedekte hem, omringde hem en begon zich toen weer te verwijderen. Lewin zag hen na en luisterde, en toen het volk uit zijn gezicht en gehoor was verdwenen, beving hem een sterk gevoel van droefheid over zijn eenzaamheid, zijn physische werkeloosheid en zijn verachting van de wereld. Lewin bewonderde dikwijls het leven dezer menschen, hij benijdde hen en nu kwam voor de eerste maal de gedachte bij hem tot volle klaarheid, dat het toch slechts van hem zelf afhing, het zelfzuchtige leven, dat hij tot hiertoe geleid had, met een reiner, werkzamer leven in gemeenschap met anderen te verwisselen. De menigte had zich reeds verwijderd. Het waren lieden, die in de nabijheid woonden, en zij waren naar huis gereden. Maar die van verre waren gekomen, hadden zich voor het avondeten en de nachtrust op de weide verzameld. Lewin lag, door hen niet bemerkt, op een hoop hooi en sloeg hen gade, luisterde en dacht na. De lieden, die op de weide wilden overnachten, sliepen gedurende dezen korten zomernacht bijna in het geheel niet. Eerst hoorde men hun vroolijk gebabbel onder het avondeten en toen weer zingen en lachen. De geheele lange en zware arbeidsdag had bij hen geen spoor achtergelaten, dan slechts vroolijkheid. Eerst kort voor het morgenrood werd het stil; men vernam nog sl
PREV.   NEXT  
|<   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217  
218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   >>   >|  



Top keywords:

slechts

 

lieden

 

stemmen

 

avondeten

 
geladen
 
oppers
 

luisterde

 

klaarheid

 

gedachte

 

reiner


afhing

 
omringde
 

hiertoe

 

geleid

 
bedekte
 

verwijderen

 
zelfzuchtige
 
werkzamer
 
gevoel
 

bewonderde


dikwijls

 

wereld

 
droefheid
 

physische

 

werkeloosheid

 
verachting
 

beving

 

benijdde

 
eenzaamheid
 
menschen

verdwenen
 

gehoor

 
gezicht
 
eerste
 

woonden

 

zingen

 

gebabbel

 

lachen

 
geheele
 

vroolijk


hoorde

 
korten
 

zomernacht

 

geheel

 

arbeidsdag

 

morgenrood

 

vernam

 

vroolijkheid

 

achtergelaten

 

gedurende