htenden dienaar, daarbij, zooals zij gewoonlijk deed, als zij
deze lieden aansprak, de oogen half toeknijpend. Toen nam zij van
hem Wronsky's brief in ontvangst en las hem.
"Alexei heeft een faux pas gemaakt," zeide zij in het Fransch;
"hij schrijft, dat hij niet kan komen," voegde zij er onbevangen
en natuurlijk bij, alsof het haar niet in het hoofd kon komen, dat
Wronsky voor Anna een andere beteekenis had, dan die van partner in
het crocketspel. Anna was overtuigd, dat Betsy alles wist, en toch,
toen zij hoorde, hoe zij over Wronsky sprak, wilde zij voor het
oogenblik evenwel gaarne gelooven, dat zij van alles niets wist.
"Zoo," antwoordde Anna, alsof het haar weinig belang inboezemde.
"Vreest ge ook wellicht hier Stremow te ontmoeten?" hernam Betsy. "Laat
hem en Alexei Alexandrowitsch in hun zittingen met elkander een
lans breken, dat gaat ons toch niets aan. In gezelschap is hij de
beminnenswaardigste man, dien ik ken en daarbij een hartstochtelijk
crocketspeler. Ge zult eens zien. In weerwil van zijn komieke situatie
als een verliefde oude, heeft hij anders niets belachelijks aan
zich. Hij is een zeer net man. Sappho Stolz kent ge ook nog niet? Nu,
die is van een geheel nieuwe soort...."
Betsy zeide dit alles op haar luchthartige manier, terwijl Anna aan
haar guitige oogen bespeurde, dat zij een of ander in het schild
voerde. Zij zaten in het kleine salon.
"Ik moet overigens eenige woorden aan Alexei schrijven." En Betsy ging
zitten, schreef eenige regels en stak ze in een couvert. "Ik schrijf,
dat hij op het diner moet komen, daar anders een dame zonder cavalier
blijft. Lees het eens, of het dringend genoeg is. Excuseer me een
oogenblik. Och, sluit alsjeblieft het couvert en zend den brief weg,"
zeide zij reeds in de deur; "ik heb nog een kleinigheid te regelen."
Zonder zich een oogenblik te bedenken, ging Anna met het briefje
naar de tafel en, zonder het te lezen, voegde zij er bij: "Ik moet
je noodzakelijk zien. Kom naar Wrede's tuin. Ik zal daar om zes uur
zijn." Zij sloot en verzegelde het couvert en verzond den brief.
Bij de thee, die men in het koele, kleine salon binnen bracht, vormde
zich tusschen deze beide vrouwen werkelijk een cosy chat, zooals
de vorstin beloofd had. Zij spraken over hen, die zij verwachtten,
en eindelijk kwam het gesprek op Lisa Merkalow.
"Zij is zeer aangenaam in den omgang en ik had altijd veel sympathie
voor haar," zeide Anna.
"Ge moet haar lief krijgen. Zij dwe
|