FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211  
212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   >>   >|  
elbekende gestalte met grijzen hoed en jas haar te gemoet zag komen. Zag zij hem altijd gaarne komen, van daag bizonder, omdat zij hem nu in haar vollen roem en glorie ontmoette. Niemand kon beter dan Lewin haar rijkdom begrijpen en datgene, waarin deze rijkdom bestond. "U zit daar als een klokhen, Darja Alexandrowna." "O, hoe blijde ben ik," zeide zij en reikte hem de hand. "Zoo, ge verheugt u en hebt mij toch uw komst niet laten weten. Van Stiwa ontving ik een briefje, dat ge hier zijt." "Van Stiwa?" vroeg Dolly verwonderd. "Ja, hij schrijft mij, dat u reeds hier zijt, en meent dat ge mij wel zult toestaan, hem een dienst te bewijzen," antwoordde Lewin. Maar nauwelijks had hij dat gezegd, of hij brak verlegen zijn rede af en ging zwijgend naast de laneika voort, terwijl hij nu en dan een blad van de linden aftrok en met de tanden in stukken beet. Hij werd verlegen door de gedachte, dat de hulp van een vreemde in een zaak, die anders de man placht te bezorgen, niet aangenaam zou zijn. De handeling van haar man beviel haar ook inderdaad niet, en zij begreep Lewin dadelijk. Juist om dit fijn gevoel hield Dolly van hem. "Ik heb het zoo verstaan," ging Lewin voort, "dat u mij wellicht wenschte te zien en heb mij daarover zeer verheugd. Mij dunkt, er moet u, een huisvrouw uit de stad, hier veel ruw en wild voorkomen. Als u iets noodig heeft, gelief dan over mij te beschikken." "O, neen, ik dank u," antwoordde Dolly. "In het begin haperde er wel een en ander, maar nu hebben we alles behoorlijk ingericht. Wil u niet instappen? Wij kunnen wel wat dichter bijeen gaan zitten." "Neen, ik dank u, ik ga liever te voet. Kinderen, wie van jelui gaat mede. Wij willen met de paarden om het hardst loopen." Hoewel nu de kinderen Lewin maar weinig kenden, toonden zij toch tegenover hem niet die eigenaardige verlegenheid, die hen anders zoo dikwijls tegenover volwassenen beving, als deze veinsden. Het spelen van een rol, dat ook den schrandersten en meest scherpzienden man vermag te misleiden, wordt veelal door het eenvoudigst kind dadelijk doorzien en dan keert het zich af. Welke gebreken Lewin ook mochten aankleven, van geveinsdheid was bij hem geen spoor, en derhalve betoonden de kinderen hem ook dadelijk dezelfde vriendschap, die zij in het gelaat hunner moeder bespeurden. Op zijn uitnoodiging sprongen de oudsten uit het rijtuig en liepen met hem zoo vertrouwelijk voort als met hun moeder. Ook Lili wilde bij hem zijn
PREV.   NEXT  
|<   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211  
212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   >>   >|  



Top keywords:

dadelijk

 
anders
 

verlegen

 
antwoordde
 
tegenover
 

rijkdom

 

moeder

 

kinderen

 
paarden
 
willen

Kinderen
 

bijeen

 

liever

 

zitten

 

ingericht

 

noodig

 

gelief

 

beschikken

 
voorkomen
 
behoorlijk

instappen

 

kunnen

 

haperde

 

hebben

 

dichter

 

eigenaardige

 
derhalve
 
betoonden
 

dezelfde

 
vriendschap

gebreken

 
mochten
 

aankleven

 
geveinsdheid
 
gelaat
 

hunner

 
vertrouwelijk
 

liepen

 

rijtuig

 
bespeurden

uitnoodiging

 

sprongen

 

oudsten

 

volwassenen

 

dikwijls

 

beving

 
veinsden
 

verlegenheid

 

Hoewel

 

loopen