reugde aan beleefd hebben....' En
toch is het dood, dood, dood."
"Wat zijt ge dwaas!" zeide Dolly en lachte treurig in weerwil van
Lewins opgewondenheid; nadenkend liet zij toen volgen: "Maar nu begrijp
ik meer en meer.... Ge zult dus niet hier komen, als Kitty er is?"
"Neen, ik zal niet komen. 't Spreekt van zelf dat ik Catharina
Alexandrowna niet geheel zal vermijden, maar waar ik kan, zal ik haar
van mijn aanwezigheid bevrijden."
"Wezenlijk, dat is zeer dwaas en komiek," hernam Dolly, hem met een
uitdrukking van zachte genegenheid aanziende; "'t zij dan zoo! wij
hebben er niet van gesproken!--Wat wil je, Tania?" wendde zij zich
in het Fransch tot haar dochtertje, dat op dat oogenblik binnen kwam.
"Waar is mijn schoffel, mama?"
"Ik heb je in het Fransch aangesproken."
Het kind wilde haar antwoorden, maar was vergeten, hoe een schoffel
in het Fransch genoemd werd. De moeder moest het haar zeggen, en toen
zeide zij haar dan ook, waar de schoffel was te vinden.
Nu scheen Lewin alles in Dolly's huis en aan haar kinderen lang
zoo aantrekkelijk niet meer als te voren: "En waarom spreekt
zij Fransch met haar kinderen?" dacht hij. "Hoe onnatuurlijk en
gemaakt! En de kinderen gevoelen dat. Dit Fransch berooft hen van hun
ongedwongenheid." Hij wist niet, dat Dolly dat reeds twintig maal
tot zich zelf gezegd had, maar in weerwil van en ten koste van de
ongedwongenheid achtte zij het noodig, haar kinderen op deze wijze
te onderrichten.
"Waarom wilt ge nu al weg? Blijf toch nog wat."
Lewin bleef nog tot het theedrinken; maar zijn vroolijke luim was
verdwenen en hij gevoelde zich ontstemd.
Na de thee was Lewin naar de voorkamer gegaan om te bevelen, dat zijn
paarden werden aangespannen. Toen hij terug kwam, vond hij Dolly met
opgewonden, verstoord gelaat en met tranen in de oogen. In zijn korte
afwezigheid was iets voorgevallen, dat Dolly's vreugde en al haar trots
op haar kinderen geheel verstoorde. Grischa en Tania hadden om een bal
elkander geslagen. Dolly was op het geschreeuw naar buiten geloopen
en had hen in een verschrikkelijken toestand gevonden. Tania hield
Grischa bij het haar, maar deze, met het gezicht door woede ontsteld,
sloeg met de vuisten op haar los, waar hij ze maar trof. Toen was het
Dolly, of iets in haar hart scheurde; alsof een schaduw op haar leven
viel, en zij ondervond, dat deze kinderen, waarop zij zoo trotsch was,
niet slechts heel gewone, neen, slechte, slecht opgevoede kinderen
|