chen graaf bekend.
"U is anders weinig veranderd," zeide de vorst. "Het moet tien of
elf jaar geleden zijn, dat ik het laatst de eer had u te zien."
"Ja, als God een kruis oplegt, geeft hij ook de kracht om het te
dragen. Men vraagt zich zelf wel eens, waarom het leven zoo lang
is.... De andere zijde!" voegde zij er tot Warenka gekeerd bij,
die bezig was haar voeten in een plaid te wikkelen.
"Wel, om goed te doen!" antwoordde de vorst met de oogen lachend.
"Wij mogen ons geen oordeel daarover aanmatigen," meende madame Stahl,
die de verdachte uitdrukking in zijn oogen bespeurd had. "Derhalve,
u zal me dat boek toezenden, lieve graaf? Ik zal u daarvoor zeer
dankbaar zijn," sprak zij tot den jongen Zweed gekeerd.
"Ah!" riep de vorst uit, daar hij in de nabijheid den Moskouer overste
zag. Hij boog zich voor mevrouw Stahl en ging met zijn dochter en de
overste, die zich bij hen aansloot, verder.
"Dat is onze aristocratie, vorst," zeide de Moskouer overste, die
zich sarcastisch wilde uitdrukken, daar hij het madame Stahl zeer
kwalijk had genomen, dat zij met hem niet bekend was geworden.
"Zij is altijd dezelfde," antwoordde de vorst.
"U heeft haar nog voor haar ziekte gekend, vorst? Men zegt, dat zij
in tien jaren niet heeft geloopen."
"Zij loopt niet, omdat zij een kort been heeft...."
"Papa, dat is niet mogelijk!" meende Kitty.
"Booze tongen beweren het, lieveling. Uw Warenka heeft ook een
pleizierige taak," voegde hij er bij. "O, die zieke dames!"
"Ach neen, papa," wederlegde Kitty, "Warenka vergoodt haar. En dan doet
zij ook zooveel goeds. Vraag, wie u wil. Allen kennen haar!" "'t Is
mogelijk, 't is mogelijk!" antwoordde hij en drukte haar arm tegen
zich aan. "Maar beter is het nog, dat men het zoo doet, dat, wie men
ook vragen mag, niemand het weet."
Kitty zweeg, niet omdat zij niets wist te antwoorden, maar omdat zij
haar geheimste gedachten niet aan haar vader wilde verraden. Maar
zonderling! Ofschoon zij zich voorgenomen had, niet in het oordeel
haars vaders te deelen en hem niet in haar heiligdom te laten
indringen, besefte zij toch, dat het hemelsch beeld van mevrouw
Stahl, dat zij een geheele maand lang in haar hart had gedragen,
spoorloos verdween. Er bleef slechts een vrouw met een kort been
over, die niet loopt om haar mankheid te verbergen, en die Warenka
kwelt, omdat ze niet geheel naar haar wensch den plaid had terecht
gestoken. Met alle inspanning harer verbeelding vermocht zij n
|