dak
was hersteld, een kookvrouw werd in de peettante van den dorpsoudste
gevonden, kippen werden gekocht, de koeien begonnen melk te geven,
de tuin werd ingesloten, de kasten werden van haakjes voorzien en
gingen niet meer van zelf open, een behoorlijke strijkplank lag in
de mangelkamer op een stoelleuning in de commode en het rook er,
zooals het behoorde, naar het strijken.
"Nu heeft u alles en u wilde reeds wanhopen," zeide Maria Filimonowna
en wees op de strijkplank. Er wordt zelfs een uit stroo gevlochten
badhuisje gebouwd. Lili liet men het eerst baden. En nu begon, ofschoon
vooreerst bij gedeelten, haar verwachting van een, zoo ook al niet
onbezorgd, dan toch behagelijk landleven zich te verwezenlijken. Met
zes kinderen kon het voor Darja Alexandrowna niet zonder zorgen
zijn. Nu was het eene ziek, dan moest men hetzelfde van een ander
vreezen; vandaag scheelde het derde wat, morgen het vierde en het
vijfde toonde een boozen aard en zoo verder. Zelden was er een
korte, rustige periode. Maar al deze zorgen, al deze onrust waren
het eenig mogelijke geluk voor Dolly. Had zij deze niet gehad, dan
was zij alleen gebleven met de gedachte aan haar echtgenoot, die haar
niet beminde. Maar hoe zwaar der moeder ook deze gestadige angst en
bezorgdheid over haar kinderen viel, deze kinderen zelf vergoedden haar
door allerlei kleine genoegens haar zorgen. Deze genoegens waren zoo
onmerkbaar als het goudstof in het zand der rivier, en in de eerste
oogenblikken zag zij niets als slechts den kommer, slechts het zand;
maar er waren ook nog oogenblikken voor haar, dat zij niets zag dan
slechts de genoegens, slechts het goud.
VII.
Tegen het einde van Mei ontving zij een antwoord van haar man op haar
klachten wegens al wat op het landgoed ontbrak. Hij maakte allerlei
verontschuldigingen en beloofde, zoodra het hem mogelijk was over te
komen. Maar deze mogelijkheid scheen voor hem niet te willen aanbreken,
want nog in Juni was Dolly alleen op het land.
Op een Zondag, den dag van den heiligen Petrus, reed zij naar de
kerk om haar kinderen het heilig avondmaal te laten geven. Zij had
reeds eenige dagen te voren overwogen, hoe zij de kinderen bij die
gelegenheid zou kleeden. De kleedingsstukken waren genaaid, gekeerd
en gewasschen, de zoomen en vouwen uitgelegd, de knoopen vastgehecht,
de strikken terecht gestoken. 's Morgens ten negen ure,--zij had
den pope verzocht het begin van den kerkdienst tot dat oogenblik
uit te
|