stellen--stonden de feestelijk gekleede kinderen van vreugde
stralend op het voorplein voor de kales en wachtten op hun moeder. In
plaats van het statig ros, had men op raad van Maria Filimonowna den
bruine van den opzichter voorgespannen, en eindelijk verscheen Darja
Alexandrowna in een wit mousselinen kleed en nam plaats in het rijtuig.
Zij had zich zorgvuldig gefriseerd en gekleed. Vroeger was zij
nauwlettend op haar toilet om haar zelfs wil, om er goed uit te
zien en te behagen; toen, hoe ouder zij werd, stelde zij steeds
minder belang in sierlijke kleeding; zij bespeurde slechts, hoeveel
onbevalliger zij was geworden. Nu echter kleedde zij zich weer met
genoegen en met zorg. Zij deed het nu niet meer om haar zelfswil en
niet om haar schoonheid, maar om als moeder harer bevallige kinderen
den totalen indruk niet te bederven. En toen zij zich de laatste maal
in den spiegel had beschouwd, was zij met zich zelf tevreden. Zij
was schoon, niet zooals vroeger op de bals, maar schoon genoeg voor
het doel, dat zij nu voor oogen had.
In de kerk was niemand buiten de boeren en hun vrouwen. Maar
het scheen Dolly toe, alsof zij met de kinderen een algemeene
bewondering verwekte. De kinderen waren niet slechts schoon, maar
gedroegen zich ook aardig. Wel stond Alescha (uitspraak Aleosja)
nooit stil, maar draaide altijd heen en weer, doch hij was toch een
allerliefste jongen. Tania stond daar als een volwassene en zag naar
de kleintjes. Maar de jongste, Lili, was in haar naive bewondering
van alles wat zij zag verrukkelijk en het was moeielijk niet te lachen
als zij na ontvangst van het avondmaal zeide:
"Please some more."
Te huis ging ook alles goed. Alleen begon Grischa te fluiten onder het
ontbijt en, wat nog erger was, hij wilde de Engelsche gouvernante niet
gehoorzamen, toen deze het hem verbood. Daarom kreeg hij niets van de
zoete koek. Als Dolly te huis was geweest, zou zij op dezen dag zulk
een straf niet hebben toegelaten; maar zij moest het eenmaal door de
Engelsche vastgestelde billijken. Daardoor werd de algemeene vreugde
wat verstoord. Grischa weende en zeide, dat Nicolinko ook had gefloten
en dien had men niet gestraft; hij weende ook niet om de koek, dat kon
hem niet schelen, maar omdat men tegen hem onrechtvaardig was. Dat
was nu al te treurig en Dolly besloot, nadat zij met de Engelsche
overlegd had, Grischa te vergeven en ging derhalve naar hem toe.
Toen zij echter de zaal binnen trad, aanschouwde zi
|