huiveren en zijn gewaad
gescheurd zijn, maar ongelukkig is hij niet. Ongelukkig--ik? Neen,
het is mijn geluk ..."
Hier hoorde zij plotseling de stem van haar zoontje. Met haastigen
blik overzag zij het geheele terras en stond toen driftig op. Haar
oog ontvlamde in den hem bekenden gloed, ze hief haar schoone, met
ringen versierde handen op en nam zijn hoofd daar tusschen; een lange
diepe blik, haar geopende mond naderde hem en zo kuste hem snel op
den mond en de beide oogen en schoof hem toen weer van zich af. Zij
wilde zich verwijderen, maar hij hield haar terug.
"Wanneer?" fluisterde hij.
"Om een uur," fluisterde zij terug, loosde een diepe zucht en ging
toen met lichten, snellen tred haar zoontje te gemoet.
Wronky zag op de pendule en verliet haastig de veranda.
XXI.
Wronsky had op de pendule gezien, maar was zoo opgewonden en nog
zoozeer met zijn gedachten gevuld geweest, dat hij den wijzer wel had
gezien, maar zijn beteekenis niet had begrepen. Hij ging voorzichtig
naar zijn rijtuig, dat op de slijkerige landstraat stond. De koetsier
was op den bok ingeslapen. Hij wekte hem, sprong in de kales en
beval hem naar Briansky te rijden. Zij hadden wel reeds zeven werst
gereden, toen Wronsky eerst in zoover tot bezinning kwam, dat hij op
het horloge zag en dadelijk begreep, dat het al half zes was en hij
zich veel had verlaat.
Dien dag hadden er verscheiden wedrennen plaats: Een wedren in
afgesloten ruimte, een andere officierswedren en dan de zijne. Bij
dezen kon hij nog tijdig genoeg aankomen, al reed hij eerst naar
Briansky; het hof zou dan al wel bijeen zijn, en dit was onaangenaam;
maar hij had het Briansky vast beloofd en derhalve beval hij
den koetsier de paarden niet te sparen. Hij kwam bij Briansky,
bleef slechts vijf minuten en toen ging het in vollen galop weer
terug. Dit snelle rijden gaf hem zijn kalmte weder. Zijn gedachten
richtten zich nu in vroolijke spanning op den ophanden zijnden wedren
en slechts nu en dan vloog de voorstelling van het tegen den nacht
afgesproken rendez-vous als een heldere straal door zijn phantasie. Hij
achterhaalde meerdere equipages, die van de villa's of van Petersburg
naar de renplaats reden.
In zijn woning vond hij slechts zijn staljongen, die hem aan de deur
opwachtte en hem terwijl hij zich verkleedde, mededeelde, dat de
tweede wedren reeds was begonnen, dat vele heeren naar hem gevraagd
hadden en dat de stalknecht er ook al geweest was.
Nadat
|