zij merken wel, dat het geen
spel is. Dat begrijpen zij niet, dat ergert hen. Zij hebben er geen
begrip van wat liefde is, en zij zullen het niet begrijpen, dat er
zonder deze liefde voor ons geen geluk, geen ongeluk, geen leven is."
Hij was boos op hem om hun bemoeizucht, en juist daarom het meest, dat
zij gelijk hadden. Hij gevoelde de onhoudbaarheid van zijn en Anna's
positie en de bezwaren daaraan verbonden, daar hun liefde voor het
oog der wereld was blootgesteld en zij toch beiden godwongen waren
te liegen en te veinzen. Hij gevoelde dat deze toestand zoo niet lang
mocht duren.
"Ja, vroeger was zij ongelukkig, maar kalm en fier; maar thans kan die
kalmte en dat hoog gevoel van eigenwaarde haar niet meer eigen zijn,
al laat zij het ook niet merken... Dat moet een einde nemen!" Voor
de eerste maal kwam hij helder tot het bewustzijn, dat die valsche
toestand hoe eerder hoe beter moest ophouden. "Al het andere laten
varen en hier of daar heen vluchten, zij en ik alleen met onze liefde!"
XIX.
De regen had niet lang geduurd en toen Wronsky het dorp binnen reed,
scheen de zon reeds weer en de daken der landhuizen en de oude linden
in de tuinen aan beide zijden der hoofdstraat blonken in vochtigen
glans en het water droop en vloeide lustig van boomen en daken. Hij
dacht er niet meer aan, dat deze regen de renbaan had kunnen bederven,
maar verheugde er zich veeleer over, daar hij nu zeker was Anna te
huis te treffen, en zooals hij hoopte, geheel alleen, want hij wist,
dat Alexei Alexandrowitsch eerst onlangs uit het Duitsche bad was
teruggekeerd en Petersburg nog niet weer had verlaten. Hij stapte uit
en ging, naar zijn gewoonte, om geen opzien te verwekken, in plaats
van voor in het huis eerst den achter hetzelve gelegen tuin in.
"Is mijnheer te huis?" vroeg hij aan den tuinman.
"Neen, maar de barina wel. Wil u maar voor de trappen opgaan; daar
zal men u open doen."
"Neen, ik zal de achterdeur maar ingaan."
Hij wilde haar verrassen, daar zij hem niet verwachtte. Voorzichtig
voortgaande en den sabel in de hand houdende, naderde hij het van
bloemen omgeven terras, dat naar den tuin voerde. Anna zat alleen in
de veranda; zij wachtte op de terugkomst van haar zoontje, die uit
wandelen gegaan en door den regen overvallen geworden was. Zij had een
knecht en een dienstmeisje uitgezonden om hem te zoeken en naar huis
te brengen. Zij zat in een rijk geborduurd wit kleed in een hoek der
veranda tusschen
|