lachen kon....
* * * * *
Het flapuiterig-jongensachtige komt ook treffend uit--al bereikt het
daar, instee van een hoogte van kluchtigheid, een laagte van gemeenheid
--in zijn beschuldiging, dat ik "in hetzelfde artikel" (cursiveering
van v. V.) waarin ik Scharten verweet, dat hij "de Telegraaf" "in 't
gevlei kwam", Querido "kritiekloos had opgehemeld", Querido, "die
redacteur van Stad en Land is". Welnu, de lezer oordeele: na mij zoo
ongeveer een ongeluk te hebben gezocht, heb ik in genoemd artikel dit
zinnetje gevonden (iets anders over Q. staat er eenvoudig niet, dat moet
't dus zijn): "Ge (de Zionisten) verdedigdet slechts twee menschen--van
wel zeer ongelijke beteekenis, maar beiden slechts menschen." Waarmede
ik dus onder meer zeggen wilde, dat ik Querido boven mij zelf plaatste.
Er prijs op stellend--wie zou zich na zoo'n afstraffing [p.182] niet
beteren!--zoo "eerlijk als een scheerspiegel" te zijn, zeg ik, ofschoon
nu mijzelf "ophemelend", even onverstoorbaar en koel als waarmee ik al
't andere zeg, nu dit: als criticus en stylist beschouw ik mij
geenszins als de mindere van Is. Querido, maar: hoeveel keer zou ik wel
aan "granaatschok" moeten hebben geleden, om zoo stapeldol te worden,
dat ik niet zou inzien, als menschenschepper en episch verbeelder
zoo oneindig ver beneden hem te staan, dat zelfs dit te verklaren reeds
belachelijk ware, omdat eenvoudig elke vergelijking onmogelijk blijkt?
En wanneer ik dan deze "ophemeling" op zoo weinig ophemelende wijze
"debiteer", als ik in 't boven geciteerde zinnetje heb gedaan, dan komt
dit ongegeneerde bengeltje en vergelijkt mij met Scharten, die bij zijn
allereerste optreden in De Telegraaf dat blad "het geweten van
Holland" noemde--en ziet dus (o wonder!) trots zijn eigen kleinheid
dit groote feit over 't hoofd, dat: Scharten pas tot de ontdekking van
der Telegraaf voortreffelijkheid kwam, op den eigen oogenblik, dat hij
medewerker werd aan dat blad, en ik daarentegen tot de ontdekking van
Querido's hooge waarde als scheppend kunstenaar was gekomen en die had
kenbaar gemaakt, lange, lange jaren voor zelfs van het bestaan van
Stad en Land sprake was. Komaan, vrienden, een stukje
literatuurgeschiedenis en 'n paar data voor de variatie. Querido heeft
over mij zijn eerste critiek in 1908 geschreven--men kan haar herdrukt
vinden in zijn tweeden bundel Letterkundig Leven--. Daarna nog twee,
niet gebundelde, over mijn latere boeken. Alle d
|