Joden in het lijden der
diaspora won; die zoeter straling der oogen, die glans van meegevoel op
het beeld-strenge oude heldengelaat--ook in zijn schriftuur leeft zij
naast het vaak Bijbelsch-statige. Maar genoeg--'schoon ik u over nog
zooveel moois zou kunnen spreken, laat dit voldoende zijn. Want de
vriend des schrijvers, die voor de keuze dezer stukjes op 'n paar
uitzonderingen na verantwoordelijk is en dat kiezen uit zooveel schoonen
overvloed een boeiend en prettig werk vond, meent zich thans zeker niet
te mogen onttrekken aan het minder prettige van het ondergaan eener
metamorphose in: "den vriend die feilen toont", en heeft de thans nog
beschikbare ruimte daarvoor noodig. Gelukkig intusschen, dat het maar
een feil is! Beste Oproerling, zoo zou ik hem dan kort en bondig willen
zeggen, wees zoo oproerig als je wilt, maar: betreed niet, de
Opperhoogheid van Ons, Literaire Critici, aanrandend, Ons Gebied! Je
oordeel, dat je Marcellus Emants, dien "Meester van de Hollandsche
psychologische roman", gelijk, herinner ik mij wel, Scharten hem noemde,
en meer dan dat: dien baanbreker nog voor de tachtigers, deed
plaatsen--in De tent van Wiessing--onder een
mediocriteiten-allegaartje, dat oordeel getuigt meer van vrijmoedigheid
dan van juisten blik. En nu los [p.198] van dit geval gesproken--want
als literair-critische faux pas staat 't wel in je bundel, maar niet in
je Het Volk-krabbels alleen--: als je in een kunstenaar den politieken
tegenstander bestrijd, blijf dan van zijn kunstenaarsschap af. De
literaire critiek is een schoone zaak, en de politiek eveneens, maar het
gebeurde thans waarlijk niet voor de eerste maal, dat de verbinding van
twee schoone zaken een leelijke te voorschijn bracht.--
Jan. '19.
Noot:
[1] Zie blz. 141.
* * * * *
JOOST MENDES: HET GESLACHT DER SANTELJANO'S [p.199]
Eerste deel: De Verweerde Jaren
Ziehier nu eens een werk, waaraan, in elk geval, de gerechtvaardigheid
van Scharten's uiting: dat hij den genialen Querido geen enkelen
niet-genialen navolger toewenschte, ware te toetsen. Want het moge een
van den voorafgeganen storm onafhankelijk windje uit denzelfden hoek
zijn, dan wel het na-zuchten van den storm; het moge niet dan het gevolg
van een zelfde milieu, engere verwantschap, of wel degelijk ondergane
invloed wezen--zeker is, dat ge hier op menige plaats veel van Querido's
eigenaardigheden zonder Querido's grootheid ontmoet. Deze eig
|