Beatrijs in den
boomgaard.--De dichter zegt nu van hem te zullen zwijgen en te willen
verhalen, wat zij tezelfder tijd deed. Nadat zij hare gewone taak had
verricht en heel het klooster te ruste was gegaan,
[p.243]
Bleef si inden coer1) alleene, [1) hof]
Ende si sprac haer ghebede,
Alsi te voren dicke1) dede. [1) dikwijls]
Si cnielde vorden outaer1) [1) altaar]
Ende sprac met groten vaer:1) [1) vrees]
"Maria, moeder, soete name,
Nu en mach mine lichame
Niet langer in dabijt1) gheduren2) [1) het kloosterkleed. 2) rustig blijven]
Ghi kint wel in allen uren
Smenschen herte ende syn wesen:
Ic hebbe ghevast ende gelesen,
Ende genomen discipline1) [1) en mij gekastijd.]
Hets1) al om niet dat ick pine2) [1) Het is. 2) mij pjjnig.]
Minne worpt1) mi onder den voet, [1) De liefde werpt mij]
Dat ic der wereld dienen moet.
Alsoo waerlike als ghi, here lieve
Wort gehangen tusschen .IJ.1) dieven, [1) twee.]
Ende aent cruce1) wort gerecket,2) [1) kruis. 2) uitgerekt, gemarteld]
Ende ghi Lazaruse verwecket,
Daer hi lach1) in den grave doet,2) [1) lag. 2) dood]
Soe moetti1) kinnen minen noet,2) [1) moet Gij. 2) nood.)
Ende mine mesdaet mi vergheven;
Ic moet in swaren sonden sneven!"
Na desen ghinc si uten core
Tenen1) beelde, daer si vore [1) naar een]
Cnielde, ende sprac hare ghebede,
Daer Maria stont ter stede.
Si riep: "Maria," onversaghet,
"Ic hebbe u nachtende dag geclaghet
Ontfermelike mijn vernoy,1) [1) verdriet, ongeluk.].
Ende mi nes niet te bat een hoy!1) [1) en het heeft my niets geholpen]
Ic werde mijns sins te male quijt1) [1) Ik zou mijn verstand geheel verliezen]
Blivic1) langher in dit abijt2) [1) Bleef ik. 2) Kloosterkleed]
Die covel1) toech si ute al daer [1) kloosterlingen-hoofdkap]
Ende leidse op onse vrouwen outaer.1) [1) altaar]
Doe dede si ute hare scoen.
Nu hort watsi sal doen.
Die slotele vander sacristien
Hinc si vor dat beelde Marien;....
[p.244]In mijn cursieven vindt ge--en gelieve daar ter dege op te
letten--den heftigen strijd tegen de aardsche liefde in Beatrijs. Hier,
zooals ik u reeds zei, worstelen de heilige met den zondaar ... de
arme hartstocht-gezweepte mensch, die zoo gaarne heilig en onbevlekt zou
willen zijn en het niet kan!....--Slechts met een schamel onderkleed
aan, treedt zij nu ten klooster uit, en vindt haar lief in d
|