Ic saelt1) oec2) doen, in goeden trouwen, [1) zal het 2) ook]
Opten troest1) van onser vrouwen2) [1) Met volkomen betrouwen op 2) Onze Lieve Vrouwe]
Ende wille mijn kinder beide gader
Bevelen Gode onsen Vader:
Hi salse wel bewaeren."
Doe toeeh si ute1) al sonder sparen2) [1) Toen trok zij uit 2) dralen]
Haer cleder, daer sise met decte1) [1) waarmee zij hen dekte]
Liselike1) dat sise niet en wede. [1) Zachtjes]
Si cussesse1) beide aen2) haren2) mont; [1) kuste hen 2) 2) op hun]
Si seide: "Kinder, blijft ghesont:
Op den troest van onser vrouwen1) [1) Mij verlatend op onze Lieve Vrouwe]
Latic1) U hier in goeder trouwen; [1) Laat ik]
En hadde si mi niet verbeden,1) [1) Hadde zij het mij niet zoo overredend bevolen]
Ic en hadde u niet begheven1) [1) niet verlaten]
Om al tgoet1) dat Rome heeft1) binnen."2) [1) den rijkdom 2) bezit].
De dichter, zien wij dus, is er in geslaagd, op zijne eenvoudige en
naieve wijze, de moederliefde, in beeld en handeling, zoowel te
midden van leed en vernedering, als te midden der overweldigende glans
eener goddelijke en miraculeuse redding, voor ons te doen leven. Zijn
opge-togenheid over de goddelijke liefde heeft hem de smartelijke
vreugde noch den adeldom van de menschelijke doen vergeten. Er is geen
grooter lof voor een dichter noch een mensch....--
[p.257] De volgende maal zullen wij de behandeling dezer Beatrijs ten
einde brengen--er volgt nog veel schoons--laat mij thans nog even
beproeven te doen wat ik straks beloofde. Ik zei: er is een religieuse
denksfeer in de hoogst-veredelde godsdiensten, waar de begrippen
"zonde", "straf" en "belooning" vale uiterlijkheden worden, een vergane
kleedij. En ik zou pogen U tot dit alles iets nader te brengen.--Welnu:
beproeft eens alles wat bestaat als uw gelijken te zien; poogt eens
U-zelf, gedurende weinige oogenblikken, van uw eerbied voor uwe
leiders en geestelijk-meerderen te ontdoen; poogt U-zelf van uwe
geringschatting voor uw minderen te ontdoen; denk aan niets, niets
anders, dan dat zij leven als gij, onderhevig aan ziekte zijn als
gij, speelballen van het lot zijn als gij; zie dan buiten den
geweldigen ring der menschheid naar de nog talrijker wezens, de dieren
en de planten die haar, opstijgend en zich rekkend naar de levenszon,
omringen: weer ziet ge hetzelfde, zij leven als gij, zij sterven als
gij. Wat ziet ge dus als datgene, waarin zij alle samenkomen? Het
leven, de dood en
|