en overeenkwamen met
waartoe zijn scheppende kracht hier in staat was en waartoe zij was
geaard, zoodat dan ook dit "ex voto" en de opdracht "Voor Charlie en
Elsje", van de meest volslagen onwaarde ter verklaring of
"verontschuldiging" zijn.--En hiermede zij nu de bespreking van Bouten's
Beatrijs beeindigd. Immers, ik meen, naast veel anders, ook te hebben
aangetoond, van hoe een buiten-het-aarde-leven-staande sprokige
vaagheid dit gedicht is; maar wat deze eigenschap op haar beurt weer
bewijst, dat kunt gij in mijn vorig opstel vinden. Thans nog een enkel
artikel over de Navertelling van R.J. Spitz.
Noot:
[5] Alle cursiveeringen zijn van mij.
* * * * *
V.
Beatrijs, naverteld door R.J. Spitz
De heer Spitz heeft ongetwijfeld een voortreffelijk werk gedaan, met de
Middelnederlandsche Beatrijs "na te vertellen," d.w.z.: behoudens
enkele uitlatingen en wijzigingen, waarop ik zoo dadelijk zal terugkomen
--te vertalen. Maar die voortreffelijkheid zie ik vooral daarin, dat
zijn arbeid wellicht menigeen zal aansporen het oorspronkelijke te
gaan lezen, met behulp van zijn overzetting, waardoor het voor
ongeoefenden zoo lastige en vervelende naslaan van een woordenboek kan
worden vermeden. Want--en hierop lette men wel:--zoude zijn werk sommige
lezers er toe brengen zich met dat werk alleen tevreden te stellen, dan
is m.i. de verdienste van dezen vertaler in een schuld, en geen
geringen, verkeerd. Een schuld, niet jegens die lezers, die allicht
toch nooit op de gedachte zouden zijn gekomen, het oorspronkelijke te
lezen, maar jegens den ouden dichter, wiens werk zulke [p.286] lezers
zich nu misschien verbeelden zoo te hebben leeren kennen, dat zij het in
zijn ware en diepste wezen konden beluisteren, terwijl dit absoluut niet
het geval is. De vertaling is, in den min of meer luchtigen zin, waarin
journalistische critiek zulk eene qualificatie pleegt cadeau te doen,
een goede vertaling; maar de literaire kunst-critiek, of hij die hare
middelen gebruikt, om nog onervarenen wat kunstgevoel bij te brengen, en
hetgeen zij daarvan bezitten zuiver te houden--die kan zulk eene
overzetting eenige ernstige bedenkingen niet sparen. Wat mij betreft:
vooral deze twee dingen vielen mij in de vertaling en in den vertaler
op: 1 deg.. dat zij geen kunstwerk is en hij geen noemenswaardige
kunstenaarsgaven bezit; 2 deg.. dat zij beiden te fatsoenlijk zijn. En zij
het, dat men mijne bevoegdheid va
|