, tot iets nieuws willen
fatsoeneeren, dat de distinctievolle bekoring van het voorbije toch niet
mist. Hun geest, door afstamming en cultuur vaak, bewust of onbewust,
reactionnair en retrogade, acht het heden, dat hem niet bevredigt,
niet een verdere ontwikkeling zooals zij gaan moest, van het
verleden, en waarvan de nadeelen en gebreken weer door een verdere
ontwikkeling in de toekomst zullen moeten opgeheven worden, maar hij
acht dat heden een verbastering van dat verleden en wil daarheen
terug. Zien de socioloog en de politicus de uitwerking dezer
geestesgesteldheid in het economisch en staatkundig leven, de [p.271]
letterkundige ziet haar niet minder sterk in de literatuur, maar het
niet geringe voordeel, dat den laatstgenoemde boven de eersten te beurt
valt is dat hij vaak een toch zeer zeker schoone uitwerking ziet, en
de socioloog en politicus zelden of nooit iets anders dan een
leelijke. En van dat wedervaren van den literator, ga ik u nu een
voorbeeld geven, want de geest van Boutens als dichter van de
Beatrijs, is een van die retrogade en naar het heel oude verleden
tastende geesten, en als zoodanig heeft zijn aard zich volledig en ook
in zeer treffende schoonheid in dit zijn werk geuit. Duidelijk
aantoonbaar, ziet men hem in dit gedicht naar het oude grijpen, en een
schoon, hem passend deel daaruit snijden en tot iets nieuws
fatsoeneeren. Immers aldus zit de zaak in elkaar--en nu moet ge eens
extra goed opletten, want ik geef u nu als 't ware het program voor,
de samenvatting der vergelijkende analyse, welke volgen zal--: de
middeleeuwsche mirakelenverzameling, waarvan de Beatrijs-legende deel
uitmaakt, was een compilatie van verhalen aan wier historische
waarachtigheid de schrijver-zelf zoowel als het overgroote meerendeel
zijner middeleeuwsche lezers even zeker geloofden, als gij,
bijvoorbeeld, aan het bestaan van uw lichaam. En onder hen, die onze
legende hoorden of lazen, behoorde ook de dichter van de Sproke van
Beatrijs, waarmede gij in mijn vorige artikelen hebt kennis gemaakt. En
zooals nu al zijn tijdgenooten, die het verhaal hadden gelezen, er vast
in geloofden en er hun godsvrucht door voelden gesterkt en geheven, zoo
precies, zoo en niet anders geloofde ook hij en voelde er zijn
godsvrucht door gesterkt; maar: omdat hij een dichter van nature
was, gebeurde in hem nog iets meerders: uit zijn gestegen religieus
gevoel voelde hij een schoon dichtwerk opzingen en hij schreef die zang
op, wellicht in
|