FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212  
213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   >>  
die immers op dien oogenblik de dingen op het verheven plan van noodwendigheid, waarheid en schoonheid ziet, kan toch geen onreinheid bemerken, daar op dat plan er geen onreinheid in wat ook aanwezig is. Ik sprak van Dante in dit verband, maar had zeker met niet minder recht van den Bijbel en alle geweldig-groote literatuur kunnen spreken.--Keeren we tot het verhaal terug. De jongeling schaamt zich en zweert, dat [p.248] hij hiervan nooit meer spreken zal. Zij vergeeft het hem gaarne: al zou de schoone Absalom nog bestaan, en zij er zeker van zijn, duizend jaren gelukkig met hem te leven, zij zou voor hem haar lief niet laten. Ja, zegt ze: "Waric1) in hemelrike gheseten, [1) Ware ik] Ende ghi in ertrike1) [1) Op 't aarderijk] Ic quame tot U sekerlike. Om dan voort te gaan met deze psychologisch-prachtig door den dichter aangebrachte wroegingswending: Ay God, latet onghewroken Dat ic dullyc1) hebbe gesproken [1) dwaselijk] Der minster vroude1) in hemelrike [1) de minste vreugde] En es hier ghene vroude ghelike;1) [1) Daaraan is nier geen vreugde gelijk.] Waarna zij, na de hemelsche vreugde in nog eenige regelen geprezen te hebben, in de innige, door mij gecursiveerde, vol van overvloeienden weemoed en teederheid zich weer, als aanvlijend, tot haar lief keert: "Diere om pinen die syn vroet:1) [1) Die er voor zwoegen (om den hemel te verwerven) die zijn verstandig] Al eest1) dat ie dolen moet [1) is het]. Endemi te1) groten sonden keren [1) tot] Dore U, lieve scone jonchere." Terwijl nu het gesprek-der-verliefden tusschen hen heen en weder gaat, vordert hun reis, en, zoo verhaalt nu de dichter kortelijk, komen zij aan een stad, die schoon gelegen in een dal was. Zij bleven daar zeven jaar en leidden er een weelderig leven. Maar eindelijk raakte het medegenomen geld op, zoodat ze al hunne kostbaarheden moesten verpanden of voor de halve waarde verkoopen, en toen ook dit alles was opgeteerd wisten zij niet meer waarvan te leven. Zij verstond geen enkel ambacht--teekenend is hier, hoe de dichter klaarblijkelijk [p.249] als van zelf sprekend aanneemt dat de lezer wel zal begrijpen, dat de rijke minnaar geen loonende bekwaamheden bezat!--en tot overmaat van ramp, dreef schaarschte de prijzen der levensmiddelen omhoog. Hun trots verbood hen, anderen om brood te vragen. En het weer zeer natuurlijke en gewoon-menschelijke gevolg van dit alles was, dat: Die aermoede m
PREV.   NEXT  
|<   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212  
213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   >>  



Top keywords:

vreugde

 

dichter

 

hemelrike

 

onreinheid

 

spreken

 

tusschen

 
verliefden
 
vragen
 

gesprek

 

natuurlijke


jonchere

 

Terwijl

 

vordert

 

kortelijk

 

verbood

 

anderen

 

verhaalt

 

aanneemt

 

zwoegen

 
menschelijke

verwerven

 

verstandig

 

aermoede

 

gevolg

 

sonden

 

gewoon

 

groten

 

Endemi

 
schoon
 

gelegen


verkoopen

 

klaarblijkelijk

 

bekwaamheden

 

waarde

 

overmaat

 
verpanden
 

loonende

 

minnaar

 

verstond

 

ambacht


waarvan

 
wisten
 

opgeteerd

 

begrijpen

 

weelderig

 

leidden

 
eindelijk
 

raakte

 

sprekend

 
bleven