FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216  
217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   >>  
[1) hoofd] Dan si meer sonden hadde ghedaen Met haren lichame, alsi1) plach2) [1) 1) Zooals zij gewoon was] Gij hebt dus nu deze twee dingen o.a., in ons gedicht zien gebeuren, die ge, zoo ge u in het denkleven van onzen vromen dichter verplaatst, aldus begrijpt: Beatrijs heeft genietend kwaad gedaan, en door datzelfde kwaad wordt haar tot straf nu leed veroorzaakt. Beatrijs heeft veel goeds bedreven--gebeden tot Maria; uit liefde gezondigd; zich voor [p. 253] hare kinderen opgeofferd; haar hart kuisch gehouden--en daarom wordt haar dit sterke berouw in 't hart gezonden. Welnu, wat ge hier gezien hebt, is: een van de diepe begrippen der godsdiensten, in een naief-schoon beeld belijfd. Het is het begrip dat alles wat den mensch treft, tot hem wordt aangetrokken door zijn eigen gesteldheid en zelfs iets van het aan-hem-zelf-ontstegene moet zijn. Vergunt mij de poging, u dit alles duidelijk te maken door dit beeld: de regen, die op de aarde neerkomt, wordt aangetrokken door haar; de regen, die op het dorstige land neerkomt, was ten deele eerst dit land-zelf ontstegen, terwijl het dorren ging en onmachtig werd. En toch, en niettemin, hoe schoon en diep eene gedachte dit zij: in de denksfeer van sommige dierzelfde godsdiensten, welke, zich veredelend, tot in het hart-zelve der Eeuwigheid schenen te dringen, is er een veel zuiverder begrepenheid, in welks glans, de begrippen "zonde", "straf" en "belooning" vale uiterlijkheden worden, een vergane kleedij. En voor het eind van dit artikel wil ik u toch ook daartoe iets nader brengen. Vervolgen we thans eerst nog ons verhaal. Beatrijs bidt nu herhaaldelijk en vele dagen lang tot Maria en verlaat daarop de stad van haar geluk en haar ellende. Si nam een kint in elke hant Ende ghincker1) met1) dor dat lant [1) 1) ging er mee] In armoede, van stede te stede, Ende levede bider beden1) [1) En leefde van aalmoezen] Soe langhe dolede1) si achter2) lant, [1) doolde 2) door het] Dat si den cloester weder vant1) [1) vond] Daer si hadde gheweest nonne; Ende quam daer savons na der sonne In ere1) weduwen huus, spade2): [1) eener 2) laat] Daer bat si herberghe dor ghenade Dat si daer snachts mochte bliven. "Ic mocht U qualyc verdriven,"1) [1) Het zou mij slecht passen, U weg te jagen] Sprac die vrouwe, "met uwen kinderkinen; Mi dunckt dat si moede scinen,1) [1) blijken] Rust U, ende sit neder, Ic sal U deilen w
PREV.   NEXT  
|<   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216  
217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   >>  



Top keywords:

Beatrijs

 

neerkomt

 

schoon

 

aangetrokken

 

begrippen

 

godsdiensten

 
kleedij
 
armoede
 

vergane

 

levede


herhaaldelijk

 

verlaat

 

verhaal

 

brengen

 

Vervolgen

 

daartoe

 

ghincker1

 

artikel

 

daarop

 
ellende

passen

 

vrouwe

 

slecht

 

bliven

 

mochte

 

qualyc

 

verdriven

 

kinderkinen

 
deilen
 

dunckt


scinen

 

blijken

 

snachts

 

ghenade

 

cloester

 
doolde
 

worden

 

achter2

 

dolede1

 

leefde


beden1

 
aalmoezen
 

langhe

 

gheweest

 

spade2

 

herberghe

 
weduwen
 

savons

 

ontstegen

 
datzelfde