en
boomgaard;--hij geeft haar de medegebrachte kleederen en sieraden, zij
verkleedt zich, dan rijden zij heen. Aanschouw nu even die heenvaart,
beluister de overdenkingen, die zij wekt in Beatrijs, zooals zij gebeeld
en gezegd worden in het hier geheel door een gedempt-flonkerenden gloed
van oude schoonheid overwaasde, en zoet-melodieuse, bijbelsch-naieve
verhaal van onzen dichter:
Doe1) cussese die jhonghelinc [1 Toen]
Vriendelike aen haren mout.
Hem dochte, daer si voer hem stont,
Dat die dach verclaerde.
Haestelic ghinc hi tsinen1) paerde. [1) naar zijn]
Hi settese1) vor hem int ghereide.2) [1) zette haar. 2) zadel]
Dus voren si henen beide
Soe verre, dat begon te daghen,
Dat si hen nyemen1) volghen saghen. [1) niemand]
Doet1) began te lichtene int oest2) [1) Toen het. 2) oosten]
Si seide: "God, alder werelt troest,1) [1) troost]
Nu moeti1) ons bewaren, [1) moet Gij]
Ic sie den dach verclaren!
Waric met U niet comen uut,
Ic soude prime1) hebben gheluut,2) [1) priemtijd. 2) geluid]
Als ic wilen1) was ghewone [1) vroeger]
Inden cloestere van religione.1) [1) In het Godgewijde klooster]
Ic duchte mi1) die vaert sal rouwen; [1) Ik vrees]
Die werelt hout soe cleine trouwe,1) [1) de trouw der wereld is zoo gering]
Al hebbic mi ghekeert daer an;1) [1) al heb ook ik mij tot haar gekeerd]
Si slacht den losen1) coman2) [1) sluwen. 2) koopman]
Die vingherline1) van formine2) [1) ringen. 2) waardeloos metaal]
Vercoept voer guldine."1) [1) goudene]
[p.245] Gij ziet hier weer--. in mijn eerste cursief--hoe Beatrijs
zich tot God wendt. Zij is niet als die dwazen, die zeggen: ik heb te
zwaar gezondigd, ik kan nooit weer terugkeeren; doch niet alleen dat zij
voelt, dat eene zonde, die een mensch voor altijd van den Grond der
Wereld zou kunnen scheiden, niet bestaat, maar sterk in het
bewustzijn, dat zij met alle kracht heeft gestreden, doch nu eenmaal
door de liefde moest overwonnen worden, vraagt zij God haar zelfs op den
zondigen tocht te beschermen! Dit is diep Godsvertrouwen en diepe
wijsheid meteenen, en als wij ons dit later herinneren, dan zullen wij
ook des te makkelijker begrijpen, waarom juist Beatrijs de redding door
een mirakel had verdiend, hetgeen tevens zeggen wil,--en daarom vestig
ik, uw letterkundig onderrichter, uw aandacht op dit alles--dat wij dan
ook verstaan, welk een sterk compositeur en psychologisch bouwer
o
|