an het werk staat, en de menschen er slechts in
optreden voor zoover zij invloed hebben op geest of lichaam van het
dier.--Zich zekerheid te verschaffen omtrent de oorzaken van het feit,
dat dergelijk werk niet voor onze dagen geboren werd, ware dunkt mij
moeilijk. Was het wellicht juist de reincarnatie- en evolutieleer van
het oude Indie, die trots den daaruit voortspruitenden eerbied voor het
leven van het dier, dit toch beschouwde als een in 'n te laag stadium
van ontwikkeling verkeerend wezen, dan dat het om zijns zelfs wil der
volle kunstenaarsaandacht waardig kon zijn? Maakte ook in het Westen, en
nog wel op veel minder edele wijze, de religieuse wereldbeschouwing den
afstand tusschen mensch en dier daartoe te groot? Of was het aan den
anderen kant wellicht de desolate toestand van de huidige maatschappij,
die den klaarblijkelijk kinderlijk-naieven, reinen en uiterst gevoeligen
geest van 'n Jack London zich deed keeren [p.209] naar het dier? Wie zal
op dit alles een zeker antwoord kunnen geven.... Mij zij het voldoende
hier het feit te hebben geconstateerd en op zijn belangrijkheid te
hebben gewezen. Want als wij hier vaststellen dat met een werk als dat
van Jack London een nieuwe aera in het dier-epos aanbrak, dan stellen
wij tevens dit belangrijke feit vast: dat voor den mensch een nieuwe
mogelijkheid van zeer verrijkend geestelijk genieten, een nieuwe
mogelijkheid ook van groei van het heilig eenheidsgevoel werd
geboren.--
* * * * *
II
Als oud globe-trotter in de literatuurwereld geloof ik, dat het beste
wat ge nu kunt doen, voor ge dit zeer vreemde hoogland gaat bereizen,
is, schoon ge niet zonder gids zult zijn, U een weinigje op de kaart te
orienteeren: laat mij U iets van den inhoud van ons boek vertellen. In
Alaska, in den wintertijd, een noordpoolwereld vol van de
verschrikkingen van ijs, sneeuwstormen en duisternis, zijn twee mannen
op reis in een hondenslede. Zij vervoeren een reeds gekist lijk van een
overleden kameraad naar Fort M'Gurry. Door de wolven achtervolgd, zien
zij den eenen trekhond na den anderen, door een wolvin verlokt,
verdwijnen, of liever: zij zien des morgens, dat hij 's nachts verdwenen
is. Ten einde raad besluit een der mannen, op het oogenblik, dat hij
weer een hond, nu nog wel bij dag, door de wolvin ziet weglokken naar de
hongerige wolventroep, gewapend met zijn geweer de slede te verlaten, om
den hond, die niet naar zijn roep hoort, ter
|