FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201  
202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   >>   >|  
verblinding welke hunne helderziendheid begeleidt. Men bewondert de groote mannen, van wie men zegt, dat zij hun gansche leven lang heel hun wilskracht, heel hun kunnen op een machtig doel concentreerden en door niets daarbuiten zich lieten afleiden, maar--denkt men dan werkelijk, dat iets hen had kunnen afleiden? Begrijpt men dan niet, dat deze helderzienden van, en daardoor geboeiden door, dit eene, blind waren voor al 't andere? En ook elke tijd--voor zoover hij niet middelmatig was--vertoont, als complex-van-geestelijkheid beschouwd, die helderziendheid-en-verblinding. De negentiende eeuw, die eeuw van wetenschappelijke stofvergoding, die tijd van weergalooze ontdekkingen op het gebied der exacte wetenschappen en techniek: hare helderziendheid in de analyse werd vergezeld van blindheid voor de allerhoogste synthese: al te gelukkig slagend in de ontleding--en niettemin voor hoe klein een deel zelfs daar!--van het stoffelijk samenstel der wereld, had zij bijna volkomen het innerlijk en innig-ziend gezicht op den Eenenden Grond van 't Al verloren. Vandaar indertijd--als drab van toch heel kostbaren wijn--uw vergoding van sommige Multatulianismen, uw ontkenning van alles wat ge niet stoffelijk zaagt bestaan.--Anders, neen juist het tegenovergestelde, de middeleeuwen, waarheen ons huidig onderwerp ons voert. Daar bestond juist de helderziendheid in het onderkennen van den Eenenden Grond, die tevens de innerlijke [p.235] Hemel van de menschenziel is, en de blindheid openbaarde zich, in de geringschatting van, ja de minachting voor het aardsche-als-zoodanig, het uiterlijke en vooral: het innerlijk-aardsche. Groote daden vlamden op uit dien tijd, die het kenmerk van deze helderziendheid-en-blindheid droegen: de kruistochten, trots al hunne ontaarding; de kruistochten, onzaliger maar toch wel degelijk ook zaliger nagedachtenis, mengsel van afgrijselijke bestialiteit en duivelsche wreedheid, maar ook van een in onzen tijd bijna ondenkbare godsliefde als zij waren. En zoete gedachten bloeiden op uit dien tijd ... ach neen, het zijn geen gedachten, het is een voelen, dat zwijmelt van liefde; het is een wierook, die maar een vat ontstijgen kan: de reinste ziel. De groote Jan van Ruusbroec bouwt er zijn cathedralen van proza, zijne tuinen van proza--vergoddelijkt-geziene natuurbeelden--van en er om heen, en de "hemellawerke" Hildewijch weeft er droomig en vurig-in-haar-droom, haar zoete, stil-gestemde, wazig-glorende zangen van, z
PREV.   NEXT  
|<   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201  
202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   >>   >|  



Top keywords:

helderziendheid

 

blindheid

 

stoffelijk

 

kruistochten

 

gedachten

 

aardsche

 
Eenenden
 
innerlijk
 

kunnen

 

afleiden


groote

 

verblinding

 

ontaarding

 

onzaliger

 

droegen

 

tevens

 

kenmerk

 

degelijk

 

onderkennen

 
bestialiteit

duivelsche

 

wreedheid

 

afgrijselijke

 

mengsel

 

mannen

 

zaliger

 

nagedachtenis

 

bestond

 
minachting
 

geringschatting


openbaarde

 

menschenziel

 

gansche

 

zoodanig

 

uiterlijke

 
innerlijke
 

vlamden

 

Groote

 

vooral

 

bloeiden


hemellawerke

 
Hildewijch
 

natuurbeelden

 

geziene

 

tuinen

 

vergoddelijkt

 
droomig
 

glorende

 

zangen

 
gestemde